Flexkrachten en informatie van accountant

De Wet op de ondernemingsraden is in 2022 aangepast om flexkrachten meer bij de medezeggenschap te betrekken. Belangrijkst is dat de termijnen voor actief en passief kiesrecht worden verkort naar 3 maanden (was respectievelijk 6 en 12 maanden). Verder tellen uitzendkrachten eerder mee als ‘in de onderneming werkzame personen’ (van 24 naar 15 maanden).

Dit betekent dat een uitzendkracht al na 15 maanden medezeggenschapsrechten gaat opbouwen in de onderneming van de inlener en na 18 maanden actief en passief kiesrecht verwerft (15+3=18 maanden). Ook kan het zijn dat een ondernemer met veel uitzendkrachten eerder een OR moet instellen.

Per 1 januari 2023 is de Wet op de ondernemingsraden (WOR) opnieuw aangepast. Bij twijfel over het voortbestaan van de onderneming moet de accountant dit nu direct melden aan de ondernemingsraad (OR).

Op grond van artikel 31a lid 8 WOR moet de accountant zijn controleverklaring zelf naar de OR sturen wanneer deze een negatieve verklaring bevat over de continuïteit van de onderneming. Het gaat om verklaringen met “materiële onzekerheden” die twijfels oproepen of de organisatie haar werkzaamheden kan voortzetten (BW 2:393 lid 5 sub h).

Deze verplichting geldt onafhankelijk van de bestuurder. De OR krijgt hiermee eerder inzicht in financiële problemen en kan sneller in gesprek gaan over mogelijke maatregelen.

De wijziging is toegevoegd aan artikel 31a WOR, dat bepaalt welke financiële informatie de OR ontvangt tijdens het overleg over de algemene gang van zaken (het zogeheten artikel 24-overleg). Aanvullende informatieverplichtingen staan in artikel 31b WOR en artikel 31d WOR.