BIJGEWERKT: Dit zijn de wijzigingen voor HR in 2020

HR-professionals moeten in 2020 rekening houden met de nodige veranderingen in hun vakgebied. Door de invoering van de Wet arbeid in balans wijzigt de ketenregeling voor arbeidscontracten en komt er een nieuwe ontslaggrond bij. Verder wordt het geboorteverlof flink uitgebreid in 2020 en zijn meer vergoedingen en verstrekkingen mogelijk door de ruimere Werkkostenregeling en de fiets van de zaak. Personeelsnet.nl stelde dit uitgebreide overzicht voor u samen met de belangrijkste wijzigingen voor HR in 2020.

Na de presentatie van de kabinetsplannen op Prinsjesdag, heeft Personeelsnet de uitwerking daarvan gevolgd en daarbij de consequenties voor het HR-vakgebied in kaart gebracht. Hieronder leest u het bijgewerkte overzicht met de belangrijkste wijzigingen voor HR in 2020.

Invoering Wet arbeidsmarkt in Balans
De Wet arbeidsmarkt in Balans (WAB) is op 1 januari 2020 ingevoerd en daarmee wijzigt onder andere het ontslagrecht, de ketenregeling en het recht op transitievergoeding.

Het kabinet wil met de WAB verschillen tussen vast en flexwerk verkleinen, net als het verschil tussen werknemers en zzp’ers. Voor werkgevers wordt het aantrekkelijker om mensen een vast contract aan te bieden. Flexwerkers worden duurder, onder meer omdat de WW-premie voor flexwerkers 5 procentpunt hoger wordt.

In het schema hieronder ziet u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen van de WAB:

Wet Arbeidsmarkt in balans

Eenvoudiger ontslag: Ontslag wordt ook mogelijk als er sprake is van een optelsom van omstandigheden, de zogenaamde cumulatiegrond. Nu moet de werkgever aan één van de acht ontslaggronden volledig voldoen.
Straks krijgt de rechter de mogelijkheid de ontslaggronden te combineren (muv. ontslaggronden a en b, bedrijfseconomische redenen en arbeidsongeschiktheid). De werknemer kan een halve transitievergoeding extra krijgen (bovenop de transitievergoeding), wanneer de cumulatiegrond gebruikt wordt voor het ontslag.

Vanaf dag 1 transitievergoeding: Werknemers krijgen vanaf de eerste dag recht op een transitievergoeding (ontslagvergoeding), ook tijdens de proeftijd. In 2020 gaat het maximumbedrag voor de transitievergoeding omhoog, van 81 duizend naar 83 duizend euro.

Lagere transitievergoeding bij lang dienstverband: De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij lange dienstverbanden.

Bedrijfsbeëindiging kleine werkgevers: Er komt een regeling voor kleine werkgevers om de transitievergoeding te compenseren als ze hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte. Dit wordt verder uitgewerkt in aanvullende regelgeving.

Géén langere proeftijd vast contract: Het oorspronkelijke plan om de proeftijd voor vaste contracten te verlenging naar vijf maanden is door de Tweede Kamer afgeschoten.

Ketenregeling weer terug naar 3 jaar: De opeenvolging van tijdelijke contracten wordt verruimd. Nu is het mogelijk om aansluitend drie contracten in twee jaar te aan te gaan. Dit wordt weer drie jaar.

Pauze tussen contracten verkorten per cao: Ook wordt het mogelijk om de pauze tussen een keten tijdelijke contracten per cao te verkorten van zes naar drie maanden als er sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.

Uitzondering ketenregeling onderwijs: Daarnaast komt er een uitzondering op de ketenregeling voor invalkrachten in het primair onderwijs die invallen wegens ziekte.

Payroll wordt duurder: Werknemers die op payrollbasis werken, krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever, met uitzondering van pensioen waar een eigen regeling voor geldt. De definitie van de uitzendovereenkomst wordt niet gewijzigd.

Oproepkracht hoeft niet altijd beschikbaar te blijven: Er worden maatregelen genomen om verplichte permanente beschikbaarheid van oproepkrachten te voorkomen. Zo moet een werknemer minstens vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Ook houden oproepkrachten recht op loon als het werk wordt afgezegd. De termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot één dag.

Verder moet de werkgever (bij voortzetting van de  arbeidsovereenkomst) na een jaar een aanbod doen voor de werkomvang die de oproepkracht de 12 maanden ervoor gemiddeld heeft gewerkt. De oproepkracht hoeft het aanbod niet te accepteren en mag ervoor kiezen om op oproepbasis te blijven werken.

Hogere WW-premie afdragen voor tijdelijke werknemers: De ww-premie wordt voor werkgevers hoger voor werknemers met een tijdelijk contract. Voorheen was de hoogte van de ww-premie afhankelijk van de sector waar een bedrijf actief in is. Maar vanaf 2020 gaan de premies met 5 procentpunt omhoog voor tijdelijk werk.

Werkgevers krijgen tot april 2020 de tijd om hun administratie op orde te brengen voor de lage WW-premie. Dan moet in de loonadministratie schriftelijk bewijs zitten, waaruit blijkt welke werknemers vòòr 31 december 2019 in vaste dienst waren.

Minister Koolmees (SZW) geeft hiervoor dit uitstel, omdat werkgeversorganisaties hebben aangegeven dat het onmogelijk is om de loonadministratie al voor het einde van 2019 helemaal op orde te hebben.


HR TOOLS VOOR 2020: Deze Modellen en Downloads helpen u op weg!

Regulering van Werk
Met de invoering van de WAB is het eind van de wijzigingen in het arbeidsrecht nog niet in zicht. Want binnenkort verschijnt een rapportage van de Commissie Regulering van Werk. Deze commissie doet voorstellen voor verdere wijzigingen van regels en wetten van de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid en voor nieuwe fiscale maatregelen.

Compensatie transitievergoeding langdurige ziekte
Werkgevers worden vanaf 1 april 2020 gecompenseerd voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij het ontslag van langdurig zieke werknemers. De compensatie komt uit het Algemeen werkloosheidsfonds, waarvoor werkgevers meer premie gaan afdragen.

De regeling kent een terugwerkende kracht vanaf 2015 en nog vòòr 1 oktober 2020 moeten de aanvragen voor compensatie van vergoedingen betaald tussen 1 juli 2015 en 31 maart 2020 zijn ingediend. De compensatie is afhankelijk van de hoogte van de betaalde transitievergoeding.

Omdat deze regeling met terugwerkende kracht wordt ingevoerd, is het door de Hoge Raad nu al verboden om werknemers nog ‘slapend’ in dienst te houden. Dat mag alleen, wanneer er daadwerkelijk uitzicht is op terugkeer op het werk.

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB
In 2021 start de compensatieregeling Transitievergoeding MKB die kleine werkgevers voor transitievergoeding compenseert als zij (of hun erfgenamen) hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering, ziekte of overlijden van de werkgever. De compensatie is afhankelijk van de hoogte van de betaalde transitievergoeding.

MKB verzuim-ontzorg verzekering
Vanaf 2020 krijgen werkgevers een tegemoetkoming van 1100 euro voor de kosten van loondoorbetaling voor zieke werknemers, waar vooral kleine werkgevers van profiteren. De tegemoetkoming kunnen zij gebruiken voor een nieuwe ‘MKB-verzuim-ontzorg-verzekering’, die vanaf 1 januari 2020 beschikbaar komt. Deze verzekering vangt het financiële risico op en helpt bij de verplichtingen en taken rond de loondoorbetaling bij ziekte.

Verruiming Werkkostenregeling (WKR)
Werkgevers krijgen vanaf 2020 tot 2 duizend euro meer ruimte om hogere onbelaste vergoedingen te geven aan hun werknemers. De Werkkostenregeling (WKR), waarmee werkgevers bijvoorbeeld een kerstpakket of een bedrijfsuitje kunnen geven, wordt verruimd voor de eerste 400 duizend euro van de loonsom. Dit gebeurt om vooral de arbeidslasten voor het midden- en kleinbedrijf te verlagen.

Op dit moment mogen werkgevers uit de vrije ruimte tot 1,2% van het totale fiscale loon (de loonsom van alle medewerkers samen) onbelast vergoeden of verstrekken. Daarnaast zijn bepaalde onbelaste vergoedingen vrijgesteld, zoals voor reiskosten, een telefoon of opleidingskosten. Het kabinet gaat straks een twee-schijvensysteem hanteren bij het vaststellen van de vrije ruimte. Tot een loonsom van 400 duizend euro (circa 12 fte) zal een hoger percentage (1,7 procent) worden toegepast. Hierdoor krijgen werkgevers tot 2 duizend euro (42 procent) extra vrije ruimte tot hun beschikking.

Fiets van de zaak eenvoudiger, elektrische auto duurder
Vanaf 1 januari 2020 wordt het eenvoudiger om een 'fiets van de zaak' te rijden. Werknemers die van hun werkgever een (lease-)fiets ter beschikking krijgen, hoeven daarover jaarlijks slechts 7% bijtelling te betalen. Dat kan dan ook een duurdere elektrische (lease-)fiets zijn. Werknemers hoeven geen ingewikkelde administratie meer bij te houden voor gereden privékilometers.

De bijtelling voor elektrische auto’s gaat omhoog naar 8%, mits de cataloguswaarde van de auto niet hoger is dan 45.000 euro. Voor alle andere auto’s blijft de bijtelling 22 procent.

Koopkracht gaat iets omhoog
Volgens de berekeningen van het Centraal Planbureau, gaan we in 2020 meer overhouden van iedere euro die binnenkomt, omdat de lasten verder omlaag gaan. Gemiddeld gaan huishoudens er 2,1 procent op vooruit. Dit komt deels door een stijging van de lonen en deels door belastingverlaging, zoals de overgang naar een tweeschijvenstelsel. Verder gaan de arbeidskorting en de algemene heffingskorting omhoog.

Gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden gaan er 1,2 procent op vooruit, maar voor iedereen geldt dat veranderingen in het persoonlijk leven vaak van grotere invloed zijn op de koopkracht dan de maatregelen van het kabinet.

Hoe de gemiddelde koopkrachtontwikkeling eruit ziet voor verschillende groepen, ziet u in het schema hieronder.

Koopkrachtontwikkeling in 2020

Mensen met betaald werk

Alleenverdiener met kinderen

Modaal

4,8%

2 x modaal

1,6%

Tweeverdieners

Modaal + ½ x modaal met kinderen

4,4%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

1,6%

2½ x modaal + modaal met kinderen

2,0%

Modaal + modaal zonder kinderen

2,2%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

1,9%

Alleenstaande

Minimumloon

1,6%

Modaal

2,2%

2 x modaal

1,7%

Alleenstaande ouder

Minimumloon

0,6%

Modaal

1,6%

Mensen zonder betaald werk:

Sociale minima

Paar met kinderen

1,1%

Alleenstaande

1,4%

Alleenstaande ouder

0,9%

AOW (alleenstaand)

(alleen) AOW

2,1%

AOW +10000

0,9%

AOW (paar)

(alleen) AOW

1,7%

AOW +10000

0,8%

AOW +30000

0,5%

Gezinnen met kinderen
Gezinnen met kinderen krijgen een extra steun in de rug. Het kindgebonden budget stijgt in 2020 mee met de inflatie, ondanks een eerder besluit dat niet te doen.

Structureel wordt bijna 500 miljoen extra gereserveerd voor het kindgebonden budget. Hierdoor krijgen 320 duizend gezinnen er gemiddeld bijna 1000 euro extra per jaar bij. Daarnaast krijgen bijna 300 duizend meer gezinnen recht op kindgebonden budget. Gemiddeld gaan zij zo’n 600 euro per jaar ontvangen.

Vijf weken extra geboorteverlof
Verder krijgen partners vanaf 1 juli 2020 na de geboorte van een kind vijf weken extra geboorteverlof, op te nemen in de eerste zes maanden na de bevalling. Daarvoor wijzigt de Wet arbeid en zorg en treedt de tweede fase van het geboorteverlof in werking (WIEG). Het geboorteverlof bedraagt sinds 1 januari 2019 al 1 week met behoud van loon. Dit wordt aangevuld met 5 weken, waarbij de werknemer een uitkering ontvangt van UWV. De uitkering bedraagt 70% van het dagloon, gemaximeerd op 70% van het maximum dagloon.

Het aanvullende geboorteverlof mag pas worden opgenomen als de eerste week geboorteverlof met behoud van loon volledig is gebruikt. Verder moet het extra verlof dus binnen 6 maanden na de dag van bevalling worden opgenomen.

Rechthebbenden zijn: de echtgenoot/echtgenote, de geregistreerd partner van de moeder, degene die met haar samenwoont of degene die haar kind heeft erkend.

HR TOOLS VOOR 2020: Deze Modellen en Downloads helpen u op weg!

Verbeteringen kinderopvangtoeslag
Doordat jarenlang teveel geld aan ouders is toegekend voor de kinderopvangtoeslag, zijn sommigen in enorme schulden terechtgekomen. De Belastingdienst werkt nu aan verbeteringen, zodat ouders niet ineens meer enorme bedragen moeten terugbetalen. Het is de bedoeling dat de verbeteringen in 2020 worden gerealiseerd, zodat ze bij de definitieve toekenning van de kinderopvangtoeslag over 2020 merkbaar zijn.

Uitwerking Pensioenakkoord en AOW-leeftijd gefixeerd
Door het overeengekomen pensioenakkoord blijft de AOW-leeftijd in 2020 en 2021 gefixeerd op 66 jaar en vier maanden (was 67 jaar in 2021). Na 2021 stijgt de AOW-leeftijd weer verder, maar de opbouw verloopt langzamer dan vòòr het pensioenakkoord: niet langer één jaar later voor ieder extra levensjaar, maar 8 maanden later voor ieder extra levensjaar. De minder snelle stijging van de AOW-leeftijd is vastgelegd in de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd. Dit geeft sociale partners lucht om op sectoraal niveau afspraken te maken over mensen in zware beroepen.

Daarnaast is het kabinet met vakbonden en werkgevers overeengekomen om met ingang van 2025 de ontwikkeling van de AOW-leeftijd voor 2/3 te koppelen aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De koppeling van de pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting zal op vergelijkbare wijze worden aangepast.

Samen met werkgevers- en werknemersorganisaties werkt het kabinet de overige afspraken de komende periode uit. In 2022 moet het wettelijk kader voor de pensioenvernieuwing gereed zijn.

Het Wetsvoorstel bedrag ineens op pensioendatum is ook een uitwerking van het pensioenakkoord. Hiermee kunnen mensen op hun pensioen-ingangsdatum een deel van de waarde van de opgebouwde aanspraken afkopen, bijvoorbeeld om hun hypotheek deels af te lossen. Dit moet ook mogelijk worden voor pensioenen in eigen beheer en aanvullende oudedagsvoorzieningen in de derde pijler. Het kabinet streeft ernaar het wetsvoorstel medio 2020 in te dienen bij de Tweede Kamer.

Het Wetsvoorstel pensioen bij scheiding, ligt nu (september 2019) bij de Tweede Kamer. Het ouderdomspensioen wordt daarmee straks automatisch verdeeld bij een scheiding, tenzij ex-partners andere afspraken hebben gemaakt. Beide ex-partners krijgen een eigen pensioenaanspraak, zodat er geen levenslange afhankelijkheid meer is op pensioenterrein. Ook wordt de hoogte van het bijzonder partnerpensioen alleen vastgesteld over de huwelijkse periode.

Dreigende korting pensioenen
Grote Nederlandse pensioenfondsen kregen de afgelopen tijd flinke klappen op de beurs en ook de rente blijft laag. In het Pensioenakkoord is een versoepeling van de regels afgesproken, maar de resultaten van sommige pensioenfondsen zijn al vijf jaar zo slecht, dat in 2020 nu echt een verlaging van de pensioenen dreigde.

Minister Koolmees (SZW) heeft voor 2020 geregeld dat de meeste pensioenfondsen toch niet hoeven af te stempelen. Alleen fondsen die er heel erg beroerd voorstaan, ontkomen daar niet aan. De verlaging van de pensioenen zal in dat geval geleidelijk gebeuren, maar toch zullen werknemers die nog premie afdragen daardoor minder pensioen opbouwen, terwijl gepensioneerden dan minder pensioenuitkering ontvangen.

Maatregelen voor zware beroepen
Mensen met zware beroepen die vlak voor hun hun pensioen zitten, voelen zich onmachtig door de naar achter schuivende pensioenleeftijd. Het kabinet stelt vanaf 2020 tien miljoen euro structureel beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid van mensen met een zwaar beroep.

Sociale partners mogen van het kabinet (tijdelijk) afspraken maken om oudere werknemers eerder uit te laten treden, als zij niet gezond door kunnen werken tot hun AOW-leeftijd. Werkgevers en vakbonden zullen per sector maatwerkafspraken maken over duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om vervroegd uit te treden met gebruikmaking van de tijdelijke RVU-vrijstelling (Regeling voor Vervroegde Uittreding). Het kabinet stelt voor deze maatwerkaanpak vanaf 2021 vier keer 200 miljoen euro beschikbaar.

Maatregelen voor zelfstandigen
De zelfstandigenaftrek gaat vanaf 2020 in stappen van 250 euro naar beneden, tot een maximale aftrek van 5000 euro in 2028. Daarvoor worden zelfstandigen volledig gecompenseerd in 2020, 2021 en 2022 door een verhoging van de arbeidskorting. Zelfstandigen gaan er het komend jaar mede daardoor toch nog 2 procent op vooruit.

In het pensioenakkoord is verder afgesproken een verplichte verzekering voor arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen in te voeren. Het kabinet heeft aan de sociale partners gevraagd een voorstel te doen over hoe die verzekering eruit moet komen te zien.

Er komt een minimumuurtarief van 16 euro per uur om de groep kwetsbare zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt meer bescherming te bieden. Bij zzp’ers met een uurtarief boven de 75 euro gaat het kabinet ervan uit dat zij zelf kunnen sparen voor werkloosheid en pensioen en dat ze zich kunnen verzekeren.
Zij kunnen daarom straks kiezen voor een zelfstandigenverklaring. Hiermee kunnen ze vooraf met hun opdrachtgever afspreken dat ze als zelfstandig ondernemer werken en gevrijwaard zijn van loonheffingen, pensioenverplichtingen en cao-bepalingen.

Webmodule arbeidsrelatie zelfstandigen
In de loop van 2020 komt een webmodule online om opdrachtgevers en opdrachtnemers meer duidelijkheid te bieden over de aard van de arbeidsrelatie. Daarmee moet de terughoudendheid bij opdrachtgevers om een zelfstandige in te huren, zo veel mogelijk worden weggenomen. Nieuwe wetgeving hiervoor zal ingaan in 2021, maar de webmodule komt dus al in de loop van 2020.

Leven Lang Ontwikkelen
Iedereen moet vitaal, flexibel en duurzaam inzetbaar blijven op een veranderende arbeidsmarkt. Het moet vanzelfsprekend worden dat werkenden en werkgevers investeren in de ontwikkeling tijdens de hele loopbaan, met nadruk op eigen regie. Er komt daarom een zogenoemd STAP-budget (STimulans ArbeidsmarktPositie) voor iedereen tot de AOW-gerechtigde leeftijd, zowel voor werkenden als werkzoekenden zonder baan.

Verder werkt het kabinet aan een subsidieregeling om Leven Lang Ontwikkelen (LLO) te stimuleren in het midden- en kleinbedrijf, in de landbouw-, horeca- en recreatiesector.

Arbo: RI&E en beroepsziekten
Elke werkgever moet gezondheids- en veiligheidsrisico’s inventariseren, hiervoor maatregelen treffen en deze evalueren. Dat wordt nog niet door alle (kleine) werkgevers gedaan, daarom zet het kabinet meer in op naleving hiervan.

Schadeafhandelingen van beroepsziekten, moeten in de toekomst gemakkelijker worden, minder kostbaar en minder tijdrovend. Het kabinet heeft een commissie ingesteld die hierover gaat adviseren.

Verplicht rookbeleid voeren
Vanaf 2020 moeten organisaties verplicht HR-beleid voeren om de organisatie rookvrij te krijgen. Verschillende tussenstappen moeten roken steeds minder ‘normaal’ maken. Zo zijn rookvrije schoolterreinen vanaf 2020 verplicht en worden rookruimten in de horeca uiterlijk juli 2022 gesloten. Het rookverbod wordt vanaf 2020 bovendien uitgebreid voor de e-sigaret met en zonder nicotine. Bedrijfsartsen nemen rookgedrag mee in elk contact en zullen roken ontmoedigen door tools aan te bieden om te stoppen met roken.

Re-integratie: bedrijfsarts belangrijker
Het medisch advies van de bedrijfsarts wordt leidend bij de toets op re-integratie-inspanningen. Op basis van de Wet verbetering poortwachter, beoordeelt het UWV na twee jaar de re-integratieactiviteiten van werkgever en werknemer. Werkgevers en werknemers krijgen de regie op de re-integratie meer in eigen hand, waarbij ze kunnen vertrouwen op het medisch advies over de belastbaarheid van de bedrijfsarts. Daarom zal de verzekeringsarts van UWV per 1 januari 2021 niet langer het medisch advies van de bedrijfsarts beoordelen bij de toets op re-integratie-inspanningen.

Arbeidsmarkt moet ‘inclusiever’ worden
Het kabinet maakt voor 2020-2021 in totaal 53 miljoen euro extra vrij om de arbeidsmarkt inclusiever te maken en mensen met een beperking te ondersteunen bij het vinden van een baan. Ook worden de regels rondom de Wajong per 1 januari 2020 eenvoudiger, zodat het voor Wajongers aantrekkelijker wordt om meer te gaan werken of onderwijs te volgen.

Breed offensief voor mensen met een beperking
Onder de noemer Het Breed Offensief wordt het voor werkgevers eenvoudiger om mensen met een beperking in dienst te nemen en te houden. Voor mensen met een beperking moet werken bovendien meer gaan lonen. In de tweede helft van 2019 komt hiervoor een wetsvoorstel.

Mensen met een Wajong-uitkering worden verder gestimuleerd om mee te doen op de arbeidsmarkt. Jonggehandicapten in de Wajong die studeren, ontvangen nu nog een uitkering van 25% van het wettelijk minimumloon. Vanaf 2020 wordt die regeling geschrapt, waardoor ook de jonggehandicapten in de Wajong2010 die studeren, in de werkregeling of uitkeringsregeling zullen komen.

Werkgevers liggen op koers voor 125 duizend extra banen eind 2025 voor mensen met een arbeidsbeperking. Werkgevers ervaren de huidige werkwijze Wet banenafspraak als te complex. Daarom wordt het systeem eenvoudiger, waarbij het niet langer uitmaakt bij wie iemand werkt, maar dát iemand werkt. Werkgevers, zowel uit de overheids- als de marktsector, kunnen daardoor samen extra banen realiseren.

Eén publiek aanspreekpunt arbeidsbemiddeling
De dienstverlening aan werkgevers wordt verbeterd door in elke arbeidsmarktregio één publiek aanspreekpunt te maken, met hetzelfde basispakket aan dienstverlening. Daar komen inzichtelijke profielen van werkzoekenden, instrumenten en voorwaarden. Het kabinet past hiervoor de SUWI regelgeving aan en start met UWV en VNG een programma voor het verbeteren van het uitwisselen van matchingsgegevens. Ook werkgevers en private intermediairs doen hieraan mee.

Lage-inkomensvoordeel en jeugd-LIV
Het Lage-inkomensvoordeel (LIV) bestaat al sinds 2017. Met ingang van 2020 is de tegemoetkoming voor werkgevers per werknemer met een uurloon tussen de 100 en 125% van het minimumloon 0,51 per uur en maximaal 1.000 euro per kalenderjaar. Het hoge tarief wordt hiermee gehalveerd. Omdat het LIV bedoeld is om substantiële banen te creëren, behoren werknemers alleen tot de LIV-doelgroep als zij minimaal 1.248 uur gewerkt hebben.

Het minimumjeugdloonvoordeel (Jeugd-LIV) bestaat sinds 2018. Het is geïntroduceerd als reactie op de verhoging van het minimumjeugdloon per 1 juli 2017. Per 1 juli 2019 is het minimumloon voor jongeren opnieuw omhooggaan. Het Jeugd-LIV compenseert werkgevers nog steeds voor deze loonkostenstijgingen, maar wordt met ingang van 2020 wel gehalveerd en met ingang van 2024 afgeschaft.

Herziening detacheringsrichtlijn
Op 28 juni 2018 is de herziene detacheringsrichtlijn aangenomen (EU-richtlijn 2018/957), die uiterlijk 30 juli 2020 wordt ingevoerd. De herziene richtlijn heeft als doel een nieuwe en betere balans te vinden tussen enerzijds het bevorderen van het vrij verkeer van diensten in de Europese Unie en anderzijds de bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers.

Ambtenaren worden werknemer
Vanaf 2020 is het 'normale' arbeidsrecht ook van toepassing op ambtenaren. Tot nog toe kregen ambtenaren een eenzijdige aanstelling bij het rijk, de provincie of gemeente. Hun aanstellingen worden 'automatisch' overgezet naar arbeidsovereenkomsten. Overheidspersoneel met bijzondere taken, zoals de politie en militairen, houden wel een aparte status.

Groeiagenda en investeringsfonds
Het kabinet gaat een ‘groeiagenda’ opstellen en komt met de opzet voor een investeringsfonds. Het doel daarvan is 'specifieke projecten mogelijk te maken voor kennisontwikkeling, innovatie en infrastructuur, die het fundament onder de economie van de toekomst sterker maken.'

HR TOOLS VOOR 2020: Deze Modellen en Downloads helpen u op weg!

© Personeelsnet Media BV, Rotterdam.

Actuele HR-modellen: compleet, duidelijk en direct klaar voor gebruik

HR-beleidsplan: 10 bouwstenen voor strategisch HRM beleid 

Opleidingsplan: vul de Checklist in en maak zelf uw Opleidingsbeleid 

Hybride werken: gebruik deze leidraad om het goed te organiseren 

Ziekteverzuim aanpakken: slim verzuimbeleid zorgt voor lagere kosten 

Alle Modellen, Tools en Downloads voor HR-professionals vindt u hier

Doorsturen:

Neem een abonnement en download meer dan 300 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?