Eind 2025 loopt de regeling voor vroegpensioen af, waarmee werknemers met zwaar werk drie jaar voor hun AOW-leeftijd kunnen stoppen met werken. Als deze regeling niet wordt verlengd, moeten werkgevers weer een strafheffing betalen als zij werknemers met vroegpensioen sturen.
Sinds 1 januari 2021 krijgen werkgevers tijdelijk vrijstelling voor de eindheffing van de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU), wanneer zij werknemers met zwaar werk eerder laten stoppen met werken. Dat is zo geregeld in het pensioenakkoord van 2019. De bedoeling was om in de tussentijd tot afspraken te komen over een definitieve regeling, maar dat is nog niet gelukt.
Werkgevers en vakbonden (of de ondernemingsraad) kunnen afspraken maken over eerder stoppen met werken voor werknemers met zwaar werk die niet gezond kunnen doorwerken tot hun pensioen. De werkgever hoeft dan geen RVU-boete te betalen.
In cao’s voor een miljoen werknemers bestaan nu afspraken over regelingen voor zwaar werk.
Hoe en wat van de Regeling vervroegd uittreden (RVU) |
Achtergrond RVU-regeling |
De leeftijd waarop mensen daadwerkelijk met pensioen gaan, benadert in Nederland vandaag de dag de officiële AOW-leeftijd. Dat was enkele decennia geleden beslist niet het geval, omdat veel werknemers gebruik maakten van vroegpensioenregelingen, waardoor mensen soms al op hun 58e met de VUT gingen. |
Versoepeling tot eind 2025 voor zwaar werk |
Door de hogere pensioenleeftijd, komen mensen met zwaar werk in de knel. Vaak zijn zij al jong begonnen met werken en halen zij niet op een gezonde manier hun pensioen, zeker niet als zij nog langer meten doorwerken. Het is de bedoeling dat werknemers met zwaar werk eerder kunnen uittreden door de regeling. Voor een miljoen werknemers zijn in de cao’s afspraken gemaakt over toepassing van deze regeling. Het betreft werknemers geboren tussen 1955 en 1961. |
Hoogte RVU-bedrag |
Werkgevers kunnen “boetevrij” tot een maximaal bedrag van jaarlijks € 26.184,- of € 2.182, - bruto per maand aan RVU-bedrag uitbetalen. De uitkering mag ook eenmalig worden toegekend en bedraagt dan maximaal €78.552* bruto (maar dan houdt de werknemer per saldo netto minder over, vanwege fiscale doorwerking). Deze bedragen worden aangepast aan de actuele AOW-bedragen. |