Werkgevers in het nauw: grootste loonsverhoging in cao’s sinds 13 jaar

Sinds een jaar worden in cao’s al hogere lonen afgesproken, maar in april 2022 was sprake van de grootste gemiddelde loonstijging in cao’s sinds 13 jaar. Werkgevers moeten over de brug komen door de krapte op de arbeidsmarkt en de torenhoge inflatie. Vakbonden voelen zich daarbij gesterkt door spontane acties van werknemers die hun beloning te laag vinden. Om mensen met lagere lonen wat meer lucht te geven, staan in meer cao’s afspraken over een hoger vast extra bedrag. Want daarvan kunnen mensen aan de onderkant van het loongebouw relatief meer profiteren.

Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heerst in Nederland het adagium dat de loongroei gematigd moet zijn om de Nederlandse economie concurrerend te houden. Maar nu de inflatie enorm stijgt en de arbeidsmarkt erg krap is geworden, lijkt het personeel geen genoegen meer te nemen met die beperkte loongroei. De afgelopen maanden hielden werknemers in verschillende sectoren spontane protestacties voor loonsverhoging, vaak ook tot verrassing van hun vakbonden. Werknemers geven bij die acties aan dat zij met de rug tegen de muur staan, omdat dat zij zelfs met een voltijdsbaan hun lasten niet meer kunnen betalen.

Eerder riep premier Rutte de werkgevers ook al op om lonen te verhogen. Hij vindt dat werkgevers af moeten van hun ‘mindset uit de jaren ’80, want we zitten nu in een totaal andere film’.

Hogere groei, hogere lonen
Daarnaast groeit de economie sinds de coronacrisis uitbundig. Dat vertaalt zich altijd enige tijd later naar een gestage loongroei in cao’s, meldt arbeidsvoorwaardenadviseur AWVN in haar cao-maandbericht over april. In cao’s worden nu soms wel afspraken gemaakt om de salarissen aan de onderkant van het loongebouw relatief meer te laten groeien, met een vast bedrag extra per maand.

De werkgevers zitten duidelijk in hun maag met de grote inflatie en de roep om hogere lonen. Want het compenseren van de enorme inflatie, is voor veel werkgevers gewoon niet mogelijk. In een notitie voor de leden legt AWVN uit dat werkgevers bij loonafspraken vast moeten houden aan de prestaties van het eigen bedrijf als basis voor de loongroei. Daarbij moeten zij wel oog houden voor knellende situaties van individuele werknemers, adviseert AWVN.

Lagere salarissen relatief meer loon
Er lijkt nu toch een kentering aan te komen, want met een gemiddelde loongroei van 3,4 procent zijn de afgesproken loonsverhogingen in april de hoogste van de afgelopen 13 jaar. Sinds het voorjaar van 2021 worden al hogere lonen in cao’s afgesproken, maar niet zo veel als in april.

In totaal werden dit jaar al ruim 140 cao’s afgesloten voor 1,9 miljoen werknemers. In die cao’s wordt opvallend vaak een vast minimumbedrag afgesproken om de lonen te verhogen, naast de ‘gewone’ procentuele afspraken. Hierdoor gaan veel werknemers met een laag salaris er verhoudingsgewijs meer op vooruit. De opgelopen inflatie treft die inkomensgroepen verhoudingsgewijs het hardst. Een vast bedrag per maand extra kan hen dan helpen.

Extra kosten, onzekere vooruitzichten
AWVN wijt een deel van de loonsverhoging aan de krapte op delen van de arbeidsmarkt, die voorlopig nog wel even aanhoudt. Maar dat betekent niet dat de lonen maar kunnen blijven stijgen, waarschuwen de werkgevers. Want ondernemingen hebben ook te maken met oplopende bedrijfskosten door hogere energieprijzen en duurdere grondstoffen. Verder zou de economie wel eens minder hard kunnen gaan groeien, waardoor de loontrend wellicht weer afvlakt.

MIS NIKS: Abonneer je op de gratis Personeelsnet-nieuwsbrief

Doorsturen:

Neem een abonnement en download meer dan 300 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?