In 2025 ontvangt slechts een beperkte groep werknemers netto meer vakantiegeld dan in 2024. Alleen werknemers met een bruto maandinkomen tussen de 2.000 en 2.750 euro zien nog een netto toename op hun bankrekening. Voor het overgrote deel van de werknemers blijft het vakantiegeld gelijk of daalt het zelfs. HR-afdelingen doen er goed aan werknemers vooraf te informeren over deze verschillen, vooral omdat veel werknemers reikhalzend uikijken naar hun salarisstrookje van mei.
De cijfers zijn bekend gemaakt door leverancier van HR- en payrollsoftware ADP.
Hogere uitkering voor minimumloners
Werknemers met het minimumloon profiteren het meest van de stijging in netto vakantiegeld. Afhankelijk van de werkweek gaan zij er als volgt op vooruit:
Dit voordeel komt vooral door de indexatie van het wettelijk minimumuurloon, waardoor het vakantiegeld netto ook stijgt.
Pech en geluk in verschillende situaties
Uit de berekeningen van ADP blijkt dat de belastingmaatregelen en het verlagen van de heffingskorting in verschillende situaties rare uitslagen kunnen geven. Zo ontvangt een parttimer met 1000 euro bruto maandloon, netto €213 minder vakantiegeld dan in 2024. Een minimumloner die 36 uur werkt, heeft het meeste voordeel: deze werknemer ontvangt €236 extra vakantiegeld, in vergelijking met het voorgaande jaar.
De echte gelukkigen blijven waarschijnlijk toch de werknemers die 2 tot 3 maal modaal verdienen (van € 7.176 tot € 10.764 bruto). Zij krijgen er weliswaar niets bij, maar er gaat ook niets af. Hun vakantiegeld bedraagt netto daardoor tussen de € 3.030 en € 5.218.
Het volledige overzicht met de berekeningen van het vakantiegeld 2025 vind je hier.
Meer vakantiegeld, maar netto minder overhouden
Werknemers met een bruto maandloon van 2.750 euro ontvangen €32 meer vakantiegeld dan vorig jaar. Wie 2.000 euro bruto per maand verdient, krijgt €145 extra. Toch gaan deze laatste werknemers er op jaarbasis op achteruit, doordat hun netto maandloon met €32 is gedaald.
Dit is te wijten aan de belastingmaatregelen van het kabinet Schoof (PVV, VVD, NSC en BBB), die vooral gunstig zijn voor middeninkomens. Daardoor ontvangen alle werkenden met een brutoloon tussen de €1.000 en €1.750 per maand dit jaar niet alleen netto minder salaris, maar ook minder vakantiegeld. Volgens ADP-analist Dik van Leeuwerden is de verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf die het kabinet doorvoert, helaas onvoldoende om het verlies aan heffingskortingen voor lagere inkomens te compenseren.
Daling voor modaal en hoger
Voor werknemers met een modaal inkomen van €3.588 bruto per maand daalt het vakantiegeld met €8. Bij anderhalf keer modaal (€5.382) bedraagt de daling €11. Voor werknemers die twee keer modaal (€7.176) of meer verdienen, blijft het netto vakantiegeld gelijk aan dat van vorig jaar.
Het verlies aan netto vakantiegeld, zal bij deze inkomens waarschijnlijk weinig impact hebben op het bestedingspatroon.
Belastingtarieven en verrekening heffingskortingen
De belasting op vakantiegeld is afhankelijk van het jaarinkomen. Daarbij geldt:
Let wel op dat de verrekening van heffingskortingen gebeurt op basis van het jaarloon van het voorgaande jaar en kan dus leiden tot onverwachte uitkomsten in het nettobedrag.
Schema belangrijkste punten
Bruto maandloon |
Verandering netto vakantiegeld |
Toelichting |
€1.000 – €1.750 |
Lager |
Ook netto maandloon gedaald door afbouw heffingskortingen |
€2.000 |
+€145 |
Maar netto maandloon daalt met €32 per maand |
€2.750 |
+€32 |
Kleine stijging vakantiegeld |
€3.588 (modaal) |
–€8 |
Licht lager vakantiegeld |
€5.382 (1,5x modaal) |
–€11 |
Lager vakantiegeld door hogere heffing |
≥€7.176 (2x modaal) |
Geen verandering |
Vakantiegeld blijft gelijk |
≥€139.405 per jaar |
49,5% loonheffing |
Geen verrekening heffingskortingen meer |
HANDIGE TOOLS VOOR HR: Doe het samen met HR TOOLS & EXTRA'S