Een deel van de Nederlandse economie draait al jaren op de arbeidsinzet van honderdduizenden arbeidsmigranten. Zij doen werk waar steeds minder Nederlanders voor te vinden zijn. Ons land is afhankelijker van goedkope arbeid geworden, doordat we hier veel mogelijkheden kennen voor flexibele arbeid. Daardoor kunnen sectoren groeien waar met laagbetaalde arbeid productie en diensten worden geleverd die relatief weinig bijdragen aan de economische ontwikkeling. Dat is een probleem, omdat de grote aantallen arbeidsmigranten vanzelfsprekend ook aanspraak maken op voorzieningen in ons land, die uitermate schaars zijn.
Nederland is verslaafd geraakt aan laagbetaalde arbeid, waarschuwt minister Van Hijum, en het verdienmodel waarin arbeidsmigranten structureel worden ingezet onder slechte arbeids- en woonomstandigheden is volgens hem niet houdbaar. Hij benadrukt hiermee de uitkomsten van een onlangs verschenen interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) dat scherpe inzichten én beleidsopties biedt om grip te krijgen op de omvang, samenstelling en omstandigheden van arbeidsmigratie. Dit is mogelijk de opmaat naar een ingrijpende koerswijziging.
Laagbetaalde banen groeien sneller door arbeidsmigratie
Jaarlijks vestigen zich minimaal 40.000 meer arbeidsmigranten in Nederland dan er vertrekken. Dat overschrijdt ruimschoots de instroom door andere vormen van migratie, zoals asiel of studiemigratie. Als we maximaal 20 miljoen inwoners willen in 2050, zoals geadviseerd door de Staatscommissie Demografie, wordt de groei alleen al door arbeidsmigratie opgevuld.
Wat opvalt: van de 700.000 arbeidsmigranten in 2022 werkt het merendeel standaard in laagbetaalde banen. Bijna de helft van de EU-arbeidsmigranten heeft een uitzendcontract. Sectoren als logistiek, (glas)tuinbouw, vleesverwerking en metaalindustrie leunen zwaar op deze groep. Dat leidt tot structurele mismatches: terwijl de Nederlandse beroepsbevolking steeds hoger opgeleid raakt, groeit het aantal laagbetaalde banen drie keer sneller dan de rest van de arbeidsmarkt.
Economische voordelen zijn ongelijk verdeeld
Arbeidsmigratie heeft beperkte economische voordelen, maar dan vooral voor werkgevers en consumenten. Voor HR ligt daar een dilemma: de directe baten (lage loonkosten, snelle inzetbaarheid) gaan vaak ten koste van de arbeidsmigranten zelf én de samenleving.
Want arbeidsmigranten krijgen relatief vaak te maken met slechte huisvesting, misstanden op de werkvloer en onderbetaling. Het rapport wijst nadrukkelijk op de rol van malafide uitzendbureaus in dit systeem, en op het risico van een “ongelijk speelveld” voor eerlijke werkgevers.
Vijf bouwstenen voor verandering |
Het rapport biedt vijf samenhangende bouwstenen om de arbeidsmigratie toekomstbestendiger te maken. Deze vormen ook voor HR een belangrijke agenda: |
1 - Minder vraag naar laagbetaalde arbeid |
2 - Arbeidsmigratie richten op maatschappelijke transities |
3 - Bewustere sectorondersteuning |
4 - Eerlijke verdeling van kosten en baten |
5 - Meer kennis en betere registratie |
Wat betekent dit voor HR?
Voor HR-professionals in sectoren waar veel arbeidsmigranten werken, komt dit rapport niet als verrassing. Maar de implicaties zijn ingrijpend. Het wordt lastiger om op dezelfde schaal laagbetaalde krachten aan te trekken via uitzendconstructies. Tegelijkertijd biedt dit momentum om beleid en werkprocessen te vernieuwen:
Wijzigingen in het arbeidsmarktbeleid
Volgens minister Van Hijum is de grootschalige inzet van goedkope arbeidsmigranten onhoudbaar. En hoewel directe sturing op EU-arbeidsmigratie lastig is door vrij verkeer van werk, diensten en personen, zijn er via arbeidsmarktbeleid, subsidiëring en handhaving wél knoppen waar je aan kunt draaien.
Het is dus tijd om voorzichtig voor te sorteren op verandering – in de contractvormen, in de sectorkeuzes, en vooral in hoe we arbeid waarderen.