In een krappe arbeidsmarkt kan een financiële prikkel, zoals een arbeidsmarkttoelage, helpen om nieuw personeel te werven. In het onderwijs bleek dit echter weinig effect te hebben. Structureel betere arbeidsvoorwaarden werken vaak beter, meldt het CPB. Wie toch met toelagen wil werken, moet zorgen dat het financiële voordeel voor potentiële kandidaten duidelijk zichtbaar is.
De arbeidsmarkttoelage voor scholen met veel leerlingen met onderwijsachterstanden heeft het uurloon van leraren aanzienlijk verhoogd, maar leidde nauwelijks tot meer instroom, behoud of lagere werkdruk. Ook de leerresultaten werden niet beter in het basisonderwijs, maar dat lag ook niet voor de hand, aangezien er nauwelijks extra leraren zijn bijgekomen.
Dat blijkt uit een evaluatie van het Centraal Planbureau (CPB) over de eerste twee jaar van de regeling.
Effect op arbeidsmarkt is heel beperkt
De arbeidsmarkttoelage is bedoeld om het werken op scholen met veel leerlingen met risico op onderwijsachterstanden aantrekkelijker te maken. Sinds 2021 ontvangen de 15% basisscholen en middelbare scholen met het hoogste aandeel van deze leerlingen extra budget om salarissen te verhogen. Maar ondanks die loonsverhoging blijkt het effect op de arbeidsmarkt voor leraren beperkt, zo stelt het CPB in een nieuwe analyse over de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023.
De toelage leidde tot een stijging van het uurloon met gemiddeld 22,8% op basisscholen mét de toelage, tegenover 14,9% op scholen zonder toelage. In het voortgezet onderwijs ging het om een stijging van 15,2% versus 8,6%. Daarmee komt het netto effect neer op een extra loongroei van 6 tot 8 procentpunten voor scholen die de toelage kregen.
Weinig effect op mobiliteit of werkdruk
Toch vertaalde de hogere beloning zich nauwelijks in minder personeelstekorten. Het aantal leerlingen per leraar daalde niet, en er kwamen geen significante effecten op het aantal gewerkte uren of de mobiliteit van leraren uit de analyse naar voren. Ook het aandeel onbevoegd gegeven lessen bleef onveranderd. Alleen buiten de grote steden (de G5) zijn aanwijzingen dat de toelage zorgde voor iets meer behoud van leraren.
Volgens het CPB heeft de effectiviteit mogelijk te lijden gehad onder de tijdelijke opzet van de maatregel en de late aankondigingen. De toelage werd pas aan het begin van het schooljaar bekendgemaakt, toen personeelskeuzes al waren gemaakt. Bovendien is onduidelijk of de regeling structureel wordt voortgezet na 2025. Dat maakt het voor leraren onaantrekkelijk om op basis van een tijdelijke toelage van school te wisselen.
Aanpak en timing zijn cruciaal
De onderzoekers benadrukken dat structurele en tijdig aangekondigde financiële prikkels waarschijnlijk effectiever zijn om personeelstekorten op kwetsbare scholen terug te dringen. Ook is het belangrijk dat dergelijke maatregelen niet samenvallen met bredere cao-loonstijgingen, zodat het extra effect beter zichtbaar is voor leraren.
De regeling loopt voorlopig tot eind 2025. Het ministerie van OCW heeft nog geen besluit genomen over een eventuele voortzetting.