Werknemer wil `het nieuwe werken`, maar mag niet
Veel werknemers willen graag zelfstandig werken, buiten kantoor en niet op vaste tijden. Maar tussen werkgever en werknemers bestaat over ‘het nieuwe werken’ nog een grote kloof.
Volgens onderzoek van
Newcom Research & Consultancy en
VKbanen onder 3000 hoogopgeleiden, wil 80 procent van de werknemers een baas die zich inzet voor het nieuwe werken. Helaas voor de werknemers, doet slechts één op de drie werkgevers hiervoor zijn best.
Voorzichtig op gang
Het nieuwe werken komt al voorzichtig op gang in de bank-, ict- en verzekeringssector, waar ‘flexwerken’ op ruime schaal voor komt. Ook ambtenaren willen dat wel, maar de overheid blijft volgens het onderzoek nog achter. Het ontbreekt bij de overheid vooral aan een cultuur en een structuur die het nieuwe werken ondersteunt.
Want werknemers die regelmatig thuiswerken, moeten beschikken over een goede computer en van buitenaf op het netwerk van hun organisatie kunnen. Ook moeten managers zich aanpassen. Een zelfstandige flexwerker wil niet door zijn meerdere worden gecontroleerd: hij wil inhoudelijk worden geïnspireerd, zo blijkt uit het onderzoek.
Niet controleren maar inspireren
Een inspirerende leider is niet constant bezig om medewerkers te controleren en te wantrouwen, maar is een `coach die vrijheid en flexibiliteit biedt`. Hoe deze wensen zich verhouden met de managementpraktijk van alledag, vermeldt het onderzoek niet.
De werknemer vindt persoonlijke groei en ontwikkeling belangrijk, en stelt daar idealiter een grote betrokkenheid tegenover. Het nieuwe werken kan daarom voor zowel werkgever als werknemer winst opleveren.
Tevreden over werktijden en contacten
Werknemers die flexibel werken zijn daar al redelijk tevreden over. Zij geven aan tevreden te zijn met hun werktijden, de ruimte voor eigen initiatief, contact met collega’s en de beschikbaar gestelde middelen. Leeftijd blijkt geen grote rol te spelen bij de voor- of tegenstand van het nieuwe werken.