Selecteren op grond van ‘vreemde’ achternaam mag niet

Bouwbedrijf maakt zich schuldig aan discriminatie op grond van afkomst.

Volgens de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft een specialistisch bouwbedrijf zich schuldig gemaakt aan ‘verboden onderscheid op grond van ras’. Het bedrijf nodigde een sollicitant met een vreemde, niet-Nederlandse, achternaam niet uit voor een gesprek, terwijl een vriend met een nagenoeg gelijkluidend CV wèl werd uitgenodigd. Het enige verschil was dat de vriend een ‘Nederlandse’ naam heeft. De sollicitant met de ‘vreemde’ naam, diende hierop een klacht in bij de CGB, die hem in het gelijk stelde.

De sollicitant is van niet-Nederlandse afkomst maar heeft wel de Nederlandse nationaliteit. Per e-mail heeft hij een open sollicitatie naar het bouwbedrijf gestuurd, maar het bedrijf is niet ingegaan op deze sollicitatie. Een vriend die van Nederlandse afkomst is, heeft enkele dagen later per e-mail ook een open sollicitatie naar het bedrijf gestuurd met ongeveer dezelfde inhoud als de e-mail van verzoeker. Het bouwbedrijf heeft de vriend van verzoeker verzocht zijn telefoonnummer te verstrekken zodat er een afspraak kon worden gemaakt voor een gesprek.

De Commissie is van oordeel dat de sollicitant voldoende feiten heeft aangevoerd die onderscheid op grond van ras kunnen doen vermoeden, want het belangrijkste verschil tussen de twee sollicitatiebrieven zit in de achternaam van de afzender. Het bouwbedrijf voerde aan dat de sollicitant wel was benaderd, maar kon dat niet hard maken voor de Commissie. Het bedrijf heeft dan ook ‘verboden onderscheid gemaakt op grond van ras’ door afwijzend te reageren op de sollicitatie vanwege de niet-Nederlandse achternaam van de sollicitant, aldus de CGB.

De Commissie ziet in solliciteren zonder naam, leeftijd en geslacht een mogelijke oplossing om discriminatie te voorkomen.
Doorsturen:

Neem een abonnement en download 452 exclusieve vakartikelen en 281 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?