BIJGEWERKT: Dit zijn de wijzigingen voor HR in 2019

Wat gaan HR-professionals merken van de plannen die het kabinet voor 2019 in petto heeft? Sinds de presentatie van de begroting, de derde dinsdag van september, is het nodige gebeurd. Zo zijn bijvoorbeeld plannen voor arbeidscontracten en ontslag verder uitgewerkt, maar zijn dromen over een pensioenakkoord in rook opgegaan. Personeelsnet werkte daarom dit uitgebreide overzicht bij, zodat u weer weet met welke maatregelen HR in 2019 mee te maken krijgt.

HR-professionals krijgen volgend jaar nog steeds volop wijzigingen voor de kiezen, zoals uitbreiding van verlof rondom de bevalling, de wijziging van de ketenregeling en compensatie voor de transitievergoeding. Niet alles gebeurt al in 2019, maar we zullen in de loop van het jaar zeker in de greep worden gehouden van de wijzigingen die later op stapel staan.

Personeelsnet zet hieronder op een rij met welke punten HR-afdelingen rekening moeten houden:

Loonbelasting omlaag, BTW omhoog

  • Mensen moeten ook in hun eigen portemonnee gaan merken dat dat de economie weer volop draait. Het kabinet verlaagt daarvoor de loonbelasting en verhoogt heffingskortingen. De belastingschijf waarin de meeste mensen belasting betalen, daalt in 2019 van 40,85% naar 38,10%.

  • Door de invoering van het tweeschijvenstelsel nemen de besteedbare inkomens toe. De belastingtarieven in de tweede en derde schijf worden samengevoegd en stapsgewijs gelijkgetrokken met het nieuwe tarief in de eerste schijf (basistarief). In 2021 komt het gezamenlijke basistarief uit op 37,05%. Dat is bijna 4% lager dan nu. Het nieuwe toptarief komt uit op 49,5%, bijna 2,5% lager dan nu.

  • Het idee om multinationals te laten kiezen voor Nederland door de dividendbelasting af te schaffen, vervloog toen Unilever ervoor koos om met het hoofdkantoor tóch maar in Londen te blijven. De afschaffing van de dividendbelasting is nu van de baan, maar het lage BTW-tarief gaat toch omhoog van 6 naar 9 procent. Deze maatregel moest namelijk het verlies aan belastinginkomsten dekken. Het kabinet denkt nog na over de besteding van de vrijgevallen 2 miljard euro. Deze is bestemd voor het bedrijfsleven, waarbij nu ook aan kleinere bedrijven wordt gedacht, is de belofte.

  • Een leukere fiscale maatregel, is het plan de (elektrische) fiets van de zaak eenvoudiger mogelijk te maken. Vanaf 1 januari 2020 kan worden volstaan om 7 procent van de nieuwwaarde van de fiets bij het inkomen op te tellen. Net als bij de auto van de zaak, betaalt u dan over de bijtelling vervolgens belasting.

  • Voor elektrische auto's die duurder zijn dan 50.000 euro, gaat een gedeeltelijke bijtellig gelden van 22 procent, net als bij 'gewone' auto's. Elektrische auto's onder die catalogusprijs houden nog de lage bijtelling van 4 procent, maar over een eventueel meerbedrag moet vanaf 1 januari 2019 voortaan 22 procent worden bijgeteld. Vanaf 2021 vervalt al het fiscaal voordeel en moet ook voor elektrische auto’s  over de gehele cataloguswaarde 22% worden bijgeteld.

 

Koopkracht gaat vooruit, als de lonen maar genoeg stijgen

  • De koopkracht gaat er voor de meeste Nederlanders op vooruit, vooral voor werkenden. De gemiddeld koopkracht stijgt met 1,5 procent.

  • Opvallend daarbij is wel dat het kabinet er dan vanuit gaat dat de lonen gemiddeld met drie procent stijgen. Vandaar dat het kabinet werkgevers aanmoedigt om hun werknemers meer te belonen. Mocht de loongroei toch lager uitvallen, dan blijft er nog wel wat koopkrachtstijging over door de verlaging van de inkomstenbelasting en de extra ondersteuning voor gezinnen en ouderen.

 

Arbeidsmarkt in balans

  • Het kabinet komt met de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) waarin maatregelen staan voor flexibele arbeid, het ontslagrecht en de financiering van de WW. Dit wetsvoorstel gaat in het najaar van 2018 naar de Tweede Kamer.

  • De WAB maakt het eenvoudiger om een vast contract aan te bieden. Zo worden de mogelijkheden voor de proeftijd verruimd en komt er een cumulatiegrond voor redelijke gronden voor ontslag. Ook wordt het verschil in de kosten van ontslag tussen flexibele en vaste contracten kleiner. Dit kan door de opbouw van de transitievergoeding voor vaste en flexibele contracten gelijk te trekken.

  • Werkgevers die vaste contracten aanbieden, gaan een lagere WW-premie afdragen.

  • Tegelijkertijd wordt de mogelijkheid voor flexibiliteit uitgebreid voor terugkerend tijdelijk (seizoens-)werk dat maximaal negen maanden in een jaar kan worden verricht. In dat geval komt er meer ruimte om af te wijken van de ketenbepaling.

  • De ketenregeling wijzigt weer: de periode waarna opeenvolgende tijdelijke contracten overgaan in een contract voor onbepaalde tijd, wordt weer verlengd van twee naar drie jaar.

  • Oproepcontracten blijven mogelijk, maar het kabinet gaat wel de positie van oproepkrachten versterken om negatieve effecten, zoals permanente beschikbaarheid, te voorkomen.

  • Payrollen blijft ook mogelijk, zolang het alleen wordt gebruikt om de werkgever te ontzorgen en niet meer voor concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

  • Voor de lange termijn wil het kabinet ook bekijken of de verschillende stelsels van het arbeidsrecht, sociale zekerheid en fiscaliteit nog wel aansluiten bij een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Daarom stelt het kabinet een onafhankelijke commissie in die zal onderzoeken of ons huidige stelsel nog aansluit op de arbeidsmarkt van de toekomst.

 

Transitievergoeding naar 81 duizend euro

Het maximumbedrag van de transitievergoeding bij ontslag gaat vanaf 1 januari 2019 omhoog van 79.000 euro naar 81.000 euro.

 

Werkgevers krijgen compensatie voor transitievergoeding

  • Werkgevers ervaren risico’s bij het aannemen van vast personeel, door een stapeling van regelingen. Zo ervaren vooral kleine werkgevers de regels rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid als risicovol en belastend, zodat ze aarzelen om vast personeel aan te nemen.
    Het kabinet gaat (kleine) werkgevers daarom ontlasten op het gebied van ziekte, zonder de instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen te laten oplopen.

  • De Wet transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid compenseert werkgevers vanaf 1 april 2020 voor verstrekte transitievergoedingen aan werknemers van wie de dienstbetrekking is geëindigd na langdurige arbeidsongeschiktheid. De regeling kent terugwerkende kracht tot 1 juli 2015.

  • Om te bevorderen dat het MKB weer meer personeel in (vaste) dienst durft te nemen slijpt het kabinet ook de scherpe randen van de verplichting tot het betalen van een transitievergoeding. De transitievergoeding voor kleine werkgevers wordt gecompenseerd bij ontslag als gevolg van bedrijfsbeëindiging, pensionering of ziekte. Deze regeling komt bovenop de wet waarin de transitievergoeding gecompenseerd kan worden indien een werknemer wordt ontslagen na 2 jaar ziekte.

KLAAR VOOR 2019? Met deze HR-modellen blijft u bij

Schijnzelfstandigheid, zzp’ers en de Wet DBA

  • Het kabinet wil het zzp-schap beter regelen. Mensen mogen niet worden gedwongen om als zzp’er te gaan werken tegen lage tarieven. Want zo ontstaat oneerlijke concurrentie tussen werkenden. Bovendien ondermijnt dit het systeem van sociale zekerheid. Het kabinet gaat daarom schijnzelfstandigheid aanpakken en passende sociale bescherming voor zelfstandigen bevorderen.

  • De vervanging van de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) verloopt moeizaam. Maar het kabinet werkt in 2019 wel verder aan de vervanging van de Wet DBA. Daarmee moet schijnzelfstandigheid worden tegengegaan. Verder moet er duidelijkheid komen voor zelfstandigen en opdrachtgevers over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking.

 

Verhoging wettelijk minimumjeugdloon

  • In 2017 is besloten tot een stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon. Als laatste stap (per 1-7-2019) krijgen werknemers vanaf 21 jaar (in plaats vanaf 22 jaar), recht op het volledige minimumloon en gaat het minimumjeugdloon voor werknemers van 18, 19 en 20 jaar verder omhoog.

  • Het minimumjeugdloonvoordeel (Jeugd-LIV) compenseert werkgevers voor deze loonkostenstijgingen.

 

Over- of meerwerk uitbetalen bij minimumloon

Een tijd-voor-tijdregeling voor overwerk of meerwerk mag vanaf 1 januari 2019 alleen nog maar als daarover in de cao afspraken zijn gemaakt. Tijd-voor-tijd mag niet meer als een werknemer daardoor in het tijdvak van uitbetaling onder het wettelijk minimumloon zou zakken. U moet dan altijd in geld compenseren. 

Overwerk moet voor 1 juli van het volgende kalenderjaar zijn gecompenseerd. Als dat niet gebeurt, moeten de overwerkuren alsnog worden uitbetaald.

 

Buitenlandse werknemers en Brexit

  • Uiterlijk 30 juli 2020 wordt de herziene Detacheringsrichtlijn ingevoerd, die onder andere een gewijzigde definitie van loon bevat. Gedetacheerde werknemers krijgen straks na 12 maanden detachering recht op de arbeidsvoorwaarden van het gastland. Uitzondering hierop zijn de regels voor ontslag en aanvullend pensioen.

  • 30-procentregeling: Om belangrijke tijdelijke werknemers uit het buitenland te binden (zoals kenniswerkers), mogen werkgevers voor hen 30% van het loon onbelast laten. Zij ontvangen zo dus meer nettoloon. De maximale looptijd van de 30%-regeling wordt met drie jaar verkort van maximaal acht jaar tot maximaal vijf jaar, ook voor bestaande gevallen. De bedoeling was om deze wijziging beging 2019 al in te voeren, maar er komt nu eerst een overgangsregeling:
    • een werknemer met de 30%-regeling van acht of tien jaar, houdt die regeling als deze vóór 2021 afloopt
    • als de regeling doorloopt ná 31 december 2020 maar eindigt vóór 2024, houdt de regeling op per 31 december 2020
    • als regeling eindigt in 2024 of later, wordt de regeling met 3 jaar gekort.

  • Het kabinet neemt maatregelen voor als het misloopt met de Brexit en er op 29 maart 2019 geen akkoord is gesloten met het VK. In dat geval moet de toegang van VK-werknemers in Nederland worden geregeld. Om goed voorbereid te zijn wordt een wijziging in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen voorbereid. Ook wordt bekeken of aanpassing van sociale verzekeringswetten nodig is.

  • In 2019 moeten dienstverrichters uit andere lidstaten die werkzaamheden in Nederland starten, hiervan melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank. Voor de invoering van de meldingsplicht zal een communicatiecampagne worden gestart. De Inspectie SZW handhaaft de meldingsplicht. De invoering is overigens uitgesteld naar april 2019, maar het kan nog later worden. De systemen van de Svb zijn nog niet aangepast aan de meldingsplicht.

 

Gezinnen, arbeid en zorg

  • Per 1 januari 2019 wijzigt de Wet arbeid en zorg op twee onderdelen:
    1. Het pleegzorg- en adoptieverlof wordt met 2 weken verlengd tot 6 weken. Gedurende het verlof, dat voor beide ouders geldt, wordt een uitkering verstrekt door het UWV ter hoogte van het (maximum)dagloon. Het verlof geldt voor de adoptie van een kind of het opnemen van een pleegkind in het gezin.
    2. Gelijktijdig wordt het huidige kraamverlof (nu 2 dagen met behoud van loon) uitgebreid tot geboorteverlof met een omvang van éénmaal de wekelijkse arbeidsduur met behoud van loon (dus maximaal 5 dagen betaald geboorteverlof).

  • Dit wordt gerealiseerd met de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG). Recht op het verlof, vanaf dan geboorteverlof genaamd, heeft de echtgeno(o)t(e) of de geregistreerd partner van de moeder, degene die ongehuwd met haar samenwoont of degene die het kind heeft erkend. Het verlof moet worden opgenomen binnen 4 weken na de dag van de bevalling.

  • Per 1 juli 2020 kan het geboorteverlof worden aangevuld met vijfmaal de wekelijkse arbeidsduur geboorteverlof. Tijdens het aanvullende geboorteverlof krijgt de werknemer een uitkering van het UWV ter hoogte van 70% van zijn (maximum)dagloon. De opbouw van de (wettelijke) vakantiedagen loopt tijdens dit aanvullend geboorteverlof door.

  • Vanaf 1 januari 2019 moet de werkneemster voortaan zelf de zwangerschapsverklaring van de arts of verloskundige een jaar bewaren en niet meer de werkgever. Als het UWV erom vraagt, moet de werkneemster de verklaring kunnen tonen. Tot nu toe bewaarde de werkgever deze verklaring in het personeelsdossier, maar daardoor werden hierin medische gegevens verwerkt en dat mag niet van de privacywet AVG. Nu de werkneemster de verklaring voortaan zelf bewaart, is dit probleem uit de wereld.

  • Per 1 januari 2019 wordt de basiskinderbijslag met € 88,75 per jaar verhoogd. Daarnaast wordt ook de extra tegemoetkoming AKW verhoogd met € 88,75 per jaar. Dit extra bedrag aan kinderbijslag wordt toegekend aan ouders met een thuiswonend gehandicapt kind die tevens alleenstaande of alleenverdienende ouder zijn.

  • Meer paren krijgen recht op een (hoger) kindgebonden budget. Om ouders met middeninkomens extra te ondersteunen wordt daarvoor per 2020 de inkomensgrens voor afbouw van het kindgebonden budget verhoogd met 16.500 euro. In december 2019 zal de Belastingdienst de eerste (aangepaste) voorschotten voor 2020 verstrekken.

  • Ook wordt in 2019 verder ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van kinderopvang door onder andere aanpassing van de beroepskracht-kindratio van 1 beroepskracht per 4 baby’s naar 1 beroepskracht per 3 baby’s en de introductie van de pedagogisch beleidsmedewerker. Hiermee zet het kabinet in op de ontwikkeling van kinderen.

 

AOW-leeftijd

De AOW-leeftijd gaat per 1 januari 2019 naar 66 jaar + 4 maanden. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2022 gekoppeld aan de levensverwachting. Vijf jaar vooraf stelt de minister de AOW-leeftijd vast. Deze komt in 2022 uit op 67 jaar + 3 maanden, maar blijft in 2023 en 2024 gelijk omdat de levensverwachting voor die jaren niet verder stijgt.

 

Pensioenakkoord met vakbonden en werkgevers mislukt, maar blijft nodig

  • Om aansluiting te houden bij een veranderende arbeidsmarkt en om te voorkomen dat het draagvlak voor het stelsel langzaam afneemt is verandering van het pensioenstelsel nodig. Het kabinet wil de sterke elementen behouden: een collectieve uitvoering die zorgt voor lage kosten, risicodeling die levenslange uitkeringen mogelijk maakt, en de verplichtstelling die ervoor zorgt dat een heel groot aantal werknemers aanvullend pensioen opbouwt.

  • Het kabinet had de SER eerder al gevraagd om advies uit te brengen over het pensioenstelsel. Een akkoord met werkgevers en vakbonden blijft belangrijk, vanwege het arbeidsvoorwaardelijke karakter van het aanvullend pensioen. Het kabinet hoopte dat zo’n akkoord er snel zou komten. Uitgangspunt was dat de herverdeling via de zogenaamde doorsneesystematiek verdwijnt en pensioendeelnemers daardoor op elk moment de pensioenopbouw krijgen die past bij de premie die is ingelegd.
    Maar tot verdiet van het kabinet, is het overleg over het pensioenakkoord eind 2018 geklapt. De vakbonden konden niet instemmen met de alsmaar stijgende AOW-leeftijd, de strenge rekenregels waardoor verhoging van pensioenen uitblijft en het gemis van een soepele regeling voor werknemers met zwaar werk.

  • Door het uitblijven van het pensioenakkoord, komt er voorlopig ook geen regeling voor zzp’ers om pensioen op te bouwen door meer keuzemogelijkheden te introduceren.

  • Vanaf september 2019 wordt op www.mijnpensioenoverzicht.nl het te verwachten pensioen uitgedrukt in drie scenario’s: een verwacht, een optimistisch en een pessimistisch scenario. Zo krijgen deelnemers meer dan nu inzicht in hun te verwachten pensioen, waarbij ook duidelijk wordt gemaakt dat dit pensioen hoger of lager kan worden.

  • Per 1 januari 2019 gaat de automatische waardeoverdracht van kleine pensioenen van start (minder dan 474,11 euro bruto per jaar, bedrag 2018). Vanaf dit moment is afkoop van een klein pensioen niet meer mogelijk. Pensioenuitvoerders dragen zoveel mogelijk kleine pensioenen over aan de pensioenuitvoerder waar op dat moment pensioen wordt opgebouwd. Om de kosten bij pensioenuitvoerders te beperken, vervallen per 1 januari 2019 hele kleine pensioenen (van 2 euro of minder bruto per jaar).

 

Arbo: Gezond en veilig werk

  • Het kabinet start een meerjarige campagne om beroepsziekten terug te dringen. Daarnaast moeten werknemers die ziek zijn door hun werk sneller en eenvoudiger dan nu het geval is een schadevergoeding kunnen claimen. Dit moet werkgevers stimuleren om meer bescherming te bieden.

  • Er komen meer arbeidsinspecteurs bij voor de bevordering van een eerlijke arbeidsmarkt, gezond en veilig werken en het aanpakken van schijnzelfstandigheid. In 2019 gaan de eerste extra arbeidsinspecteurs al aan de slag.

  • In 2019 zullen onderzoeken plaatsvinden naar de effectiviteit van de nieuwe Arbowet, zodat deze in 2020 kan worden geëvalueerd.

  • Verder moeten bedrijfsartsen hun preventietaken beter vormgeven en hierbij effectief samenwerken met andere arbodeskundigen. Daarnaast worden initiatieven ondersteund om het vak van bedrijfsarts aantrekkelijker te maken, omdat een tekort dreigt aan bedrijfsartsen.

  • De preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten moet verbeteren, vooral in kleinere bedrijven. Het kabinet gaat bekijken of de arbobeleidscyclus op onderdelen moet worden aangescherpt of eenvoudiger kan worden gemaakt

  • Als er een bedrijfsongeval is geweest, moeten werkgevers dit verplicht melden bij de Inspectie SZW. Maar in de uitvoeringswet van de AVG (privacywet), was dat niet opgenomen. Daardoor zouden werkgevers en inspectie de privacywet schenden als zij (medische) gegevens over het ongeval zouden verwerken zonder wettelijke grondslag. In de Arbowet wordt daarom nu vastgelegd dat toezichthouders hiervoor (onder voorwaarden) gegevens over gezondheid mogen verwerken.

KLAAR VOOR 2019? Met deze HR-modellen blijft u bij

© Personeelsnet Media BV, Rotterdam.

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 452 exclusieve vakartikelen en 281 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?