In Nederland zijn negen sectoren aangewezen als innovatieve topsector. Opvallend is echter, dat bij deze topsectoren maar relatief weinig mensen werken met een hoge opleiding, blijkt uit gegevens van het CBS.
Ruim 260 duizend bedrijven behoren tot een zogeheten topsector. Twee derde van de uitgaven aan innovatie door het Nederlandse bedrijfsleven is gedaan door deze topsectoren. Met een dergelijk profiel zou je denken dat deze bedrijven zeer veel kenniswerkers in dienst hebben. Maar de realiteit is opvallend anders.
Niet zo hoog opgeleid
In 2010 was er in de topsectoren werk voor ruim 1,6 miljoen personen. Waar voor heel Nederland geldt dat ongeveer 35 procent van de werknemers een opleiding op hbo/wo-niveau heeft, ligt dat aandeel in de topsectoren juist iets lager. In de topsectoren tuinbouw, transport, agro/food, water en chemie werken relatief weinig kenniswerkers.
Aandeel Kenniswerkers en overige werknemers in de negen topsectoren
De creatieve industrie springt er met ruim 50 procent hoogopgeleiden bovenuit. Vooral werknemers van musea en monumentenzorg hebben vaak minstens een hbo-opleiding, meldt het CBS.
Hoge uitgaven aan innovatie
De topsectoren hebben een belangrijke plaats in het bedrijvenbeleid van het kabinet. Ze omvatten in 2010 bijna een kwart van alle bedrijven en zorgen en voor ruim 37 procent van de productiewaarde. De creatieve industrie is met 97 duizend bedrijven de grootste topsector, de topsector energie met ruim duizend bedrijven de kleinste.
In de topsectoren is in 2010 8,5 miljard euro uitgegeven aan innovatie, bijna twee derde van alle innovatie-uitgaven van het Nederlandse bedrijfsleven. Ongeveer de helft van deze uitgaven is gedaan door de topsector high tech.