Arbeid kost werkgevers meer in 2018, nettolonen iets omhoog

Na een daling vorig jaar, gaan de meeste organisaties in 2018 meer werkgeverslasten betalen. Wel zijn er grote verschillen per sector. Doordat de belastingdruk voor werknemers licht omlaag gaat, houden zij dit jaar iets meer nettoloon over. Pas in 2019 worden substantieel hogere nettolonen verwacht.

Werknemers met een minimum (1.578 euro) of modaal (2.894 euro) salaris, krijgen maandelijks netto 7 euro meer op hun bankrekening bijgeschreven. Mensen die anderhalf keer modaal verdienen, zien vanaf januari bijna 8 euro meer onderaan de salarisstrook staan.

Dit blijkt uit berekeningen die HR- en salarisdienstverlener ADP uitvoerde op basis van de belastingtarieven, pensioenpremies en andere premies en heffingen van 2018. ADP verzorgt maandelijks de salarisstrook van 1,4 miljoen Nederlandse werknemers.

Nettoloon gaat vanaf 2019 pas echt omhoog
De belastingtarieven stijgen weliswaar in de tweede en derde schijf naar 40,85%, maar omdat de inkomensgrenzen voor deze tarieven hoger zijn geworden en de heffingskortingen iets hoger zijn, blijft voor de meeste werknemers in 2018 een kleine plus over.

Voor het eerst sinds jaren daalt het toptarief; van 52% naar 51,95%. Dit tarief gaat pas later in, bij een bruto jaarinkomen van 68.508 euro. Vooral de hogere lonen profiteren hiervan. Dit verklaart dat de grootste netto loonstijging in de maandlonen van 5.750 euro en hoger zit. De stijging loopt door tot bijna 18 euro netto per maand bij drie keer modaal. Vanaf in 2019 gaat het kabinet de belasting hervormen en de heffingskortingen aanpassen. Dan kunnen de lonen voor de meeste mensen flink omhoog gaan.

Sectorale verschillen in werkgeverslasten
Na een lastendaling vorig jaar, betalen werkgevers dit jaar meer voor algemene bijdragen zoals de werkgeversbijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW), het Arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) en de algemene werkloosheidspremie (AWF).

Onder invloed van de sectorpremies verschillen de gevolgen per sector en per inkomen sterk. Zo wordt een ambtenaar met een modaal salaris maandelijks 23 euro duurder; voor werknemers met een modaal salaris in de bouw blijven de werkgeverslasten nagenoeg gelijk. De complete cijfers zijn te vinden op www.adp.nl/eerste-loonstrook/werkgevers.

Stijgende premies en bijdragen
Organisaties zijn dit jaar maandelijks 21 euro meer kwijt aan algemene lasten voor een werknemer met een modaal salaris. De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) stijgt van 6,65% naar 6,90%. Ook de grondslag waarover deze bijdrage wordt berekend, is in 2018 hoger. De maximale stijging per werknemer voor de ZVW komt uit op 16 euro per maand. Voor een werknemer met een modaal salaris is een werkgever circa 7 euro per maand meer kwijt.

Ook de verplichte Algemene werkloosheidspremie (AWF) stijgt, van 2,64% naar 2,85%. De maximale stijging is 11 euro per maand per werknemer. De AOF-premie stijgt eveneens; van 6,66% naar 6,77%. De maximale stijging bij deze premie is 10 euro per maand per medewerker.

Belangrijke wetswijzigingen 2018
Werkgevers en werknemers moeten in 2018 met enkele belangrijke wetswijzigingen rekening houden:

  • Een belangrijke aanpassing voor werkgevers zit in de Wet minimumloon (WML). Werkgevers moeten er voor zorgen dat zij over het totaal aantal uren dat wordt gewerkt ten minste het minimumloon betalen. Dit betekent dat onbetaald overwerk voor werknemers die op of rond het minimumloon zitten, praktisch niet meer mogelijk is. Onbetaald overwerk blijft voor hogere lonen nog wel mogelijk. Door de aanpassing van de WML moeten werkgevers over al het overwerkloon vanaf 2018 ook 8% vakantiebijslag betalen.

  • Naast alle reguliere wijzigingen moeten werkgevers zich goed voorbereiden op de nieuwe privacywetgeving (GDPR/AVG). Door de uitbreiding en versterking van privacyrechten en doordat er meer recht is op informatie, moeten werkgevers goed naar interne procedures kijken. Zo mogen persoonsgegevens niet meer zomaar gedeeld worden. Ook zijn werkgevers voortaan verplicht aan te geven waarom zij persoonsgegevens bewaren, hoe ze dat doen, hoelang en waar. De GPDR gaat in per 25 mei 2018.

  • Werkgevers doen er goed aan om de voorlopige berekening van het Lage inkomensvoordeel (LIV) over 2017, die zij in maart van Belastingdienst ontvangen, tijdig te controleren. Eventuele wijzigingen moeten zij vóór 1 mei doorgeven; na deze datum is het niet meer mogelijk de berekening aan te passen. De definitieve berekening en uitbetaling volgt in de zomer. De LIV is een subsidie die aan werkgevers wordt toegekend om werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt met een laag loon in dienst te nemen en houden.

  • Een belangrijke ontwikkeling in 2018 is de reparatie van het derde WW-jaar. De maximale duur van de publieke WW wordt teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Als werkgevers en werknemers toch een derde WW-jaar willen, dan moeten ze dat zelf regelen in het cao-overleg. Niet de werkgevers, maar werknemers gaan daarvoor de premie betalen. Dat is vanzelfsprekend weer van invloed op het nettoloon.

MIS NIKS: Abonneer je op de gratis Personeelsnet-nieuwsbrief

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 280 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?