De eerste loonstrook van het nieuwe jaar gaat voor blije gezichten zorgen bij de meeste Nederlandse werknemers. Ze houden namelijk netto meer over dan afgelopen jaar. Werkgevers kunnen ook tevreden zijn, omdat hun lasten iets dalen. Alleen werkgevers die veel werknemers het minimumloon betalen, hebben zorgen. Want het minimumloon is flink omhoog gegaan en wordt nu per uur berekend. Dat zorgt voor flinke salarisverhogingen voor minimumloners die meer dan 36 uur per week werken.
Zowel in de bouw, metaal & techniek, zorg & welzijn, transport als bij de overheid, krijgen werkenden bij een modaal salaris netto enkele tientallen euro’s meer peer maand. Dit blijkt uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP Nederland.
Werknemers met minimumloon
Werknemers met een minimumloon en een werkweek van meer dan 36 uur zien de grootste stijging in het nettoloon. Dit is het gevolg van de introductie van het wettelijk minimumUURloon in 2024, dat gebaseerd is op een werkweek van 36 uur.
Voorheen was er sprake van een minimumloon per maand, week of dag. Als je 40 uur per week werkt en het minimumloon verdient, krijg je ten opzichte van 2023 dus vier uur extra per week betaald.
Jongeren en pensioen en gepensioneerden
Voor jongeren onder de 21 jaar kan het netto salaris lager uitvallen door de verlaging van de aanvangsleeftijd voor pensioendeelname van 21 naar 18 jaar. Dit betekent dat zij vanaf 2024 al vanaf 18 jaar verplicht pensioenpremies gaan betalen, als er sprake is van een pensioenregeling bij de werkgever.
Gepensioneerden gaan er netto op vooruit door een hogere algemene heffingskorting en een lagere bijdrage voor de Zorgverzekeringwet. Ook de netto AOW-uitkering valt hoger uit. Gehuwden ontvangen elk € 52 netto meer per maand. Alleenstaanden zien een toename van € 80 netto per maand aan AOW-uitkering. Bij deze berekening is ervan uitgegaan dat de heffingskorting op de AOW-uitkering wordt toegepast.
Werkgeverslasten
In alle sectoren zijn werkgevers voor een werknemer met een modaal bruto salaris minder kwijt aan werkgeverslasten. Bij de overheid is deze daling het hoogst, namelijk € 29. Een modaal werknemer in de transportsector is € 10 voordeliger. Verdient de werknemer een ander loon dan modaal, dan ziet de werkgever de kosten juist stijgen, wat per sector van elkaar verschilt.
De kosten voor werknemers met een minimumloon of net daarboven stijgen door de invoering van het wettelijk minimum uurloon. Over dit hogere loon zijn ook meer pensioenpremies en premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Werkgeverslasten voor werknemers die twee keer modaal verdienen stijgen.
Premies werknemersverzekering en Zorgverzekeringswet
De WW-premie blijft gelijk. De hoge premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds is gestegen van 7,11% naar 7,54%. De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt voor alle werkgevers met 0,11%-punt van 6,68% naar 6,57%. Per saldo resulteert dit in een stijging van 0,32%-punt.
De premie voor de Werkhervattingskas verschilt per werkgever. De gemiddelde premie daalt met 0,31%-punt. De premie bij de overheid daalt het sterkst met 0,17%-punt.
Werkgevers moeten wel rekening houden dat ze meer premies verschuldigd zijn omdat de grondslag waarover de premies werknemersverzekeringen en de bijdrage van de ZVW worden berekend, per 2024 wordt verhoogd met € 4.672 naar € 71.628. Werkgevers zien deze premiegrondslag de laatste jaren fors stijgen. Ter illustratie, in 2020 was het maximum nog € 57.232.