Nu 68 fondsen in april de pensioenen moeten korten, rijst de vraag waarom het ene fonds het zoveel beter doet dan het andere. Sommige fondsen waren rijker voor de crisis, kregen bijstortingen van de werkgever of speelden beter in op rentedalingen. Maar ze hebben ook domweg geluk gehad.
Alle pensioenfondsen hebben te maken met dezelfde economische omstandigheden en met dezelfde lage rentestand. De afgelopen jaren hebben veel pensioendeelnemers daardoor te maken gekregen met de gevolgen van deze tegenslag. Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) onderzocht waar de verschillen tussen de beter en slechter presterende pensioenfondsen vandaan komen.
Pensioen verlagen en soms ook weer verhogen
In het DNB bulletin blikt de toezichthouder terug op de afgelopen vijf jaar in de pensioensector. Het beeld is vooral heel divers. Zo moeten 68 van de huidige 381 pensioenfondsen in april 2013 de pensioenen en pensioenaanspraken verlagen. Maar ook hebben 340 fondsen in crisistijd de pensioenen toch kunnen indexeren, waardoor de aanspraken nog (gedeeltelijk) meestijgen met de inflatie.
Sinds 2008 |
Indexatie |
Geen Indexatie |
---|---|---|
Geen korting |
276 fondsen 3,6 miljoen actieve deelnemers 7,4 miljoen slapers en gepensioneerden |
30 fondsen |
Korting |
64 fondsen |
11 fondsen |
Opvallend is dat 64 fondsen zowel hebben geïndexeerd als een verlaging aangekondigd. Deze fondsen lieten de pensioenen weer stijgen, zodra hun financiële positie dit opnieuw toeliet. De omvang van de indexatie is groter dan de omvang van de kortingen: de gewogen gemiddelde indexatie sinds 2008 bedraagt 3,5% en de korting 1,0%. Gemiddeld bleef de pensioensector echter circa 6,3% achter op de prijsinflatie, aldus DNB.
Waardoor presteert een pensioenfonds beter?
Waarom zijn er zoveel verschillen tussen de pensioenfondsen? Elk pensioenfonds kampt immers met dezelfde verslechterde omstandigheden, zoals de lage rente, de gestegen levensverwachting en de tegenvallende premie-inkomsten.
Inventarisatie van de gegevens door DNB leert dat er drie oorzaken zijn die de verschillen tussen pensioenfondsen grotendeels verklaren, maar een eenduidig recept voor succesvolle pensioenfondsen blijkt niet zo eenvoudig te geven: