Ouderen wisselen niet vaak van baan
Ouderen zijn veel minder mobiel op de arbeidsmarkt dan jongeren. Als oudere werknemers lang in dezelfde functie werken, gaan ze vaker met vroegpensioen.
Dat blijkt uit de publicatie
Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus op kwetsbare groepen, waarin
CBS en
TNO hun kennis over de arbeidsmarkt hebben gebundeld.
Het aantal mensen dat van baan verandert, neemt meestal toe als de economie groeit en neemt weer af bij economische krimp. Maar de laatste jaren neemt het aantal mensen dat van baan verandert steeds opnieuw toe. Daarom was tijdens de crisis in 2009, de overstap van baan naar baan nauwelijks lager dan in de hoogconjunctuur van 2007.
Ouderen zijn honkvast
Ouderen wisselen minder vaak van baan dan jongeren. Tussen 2008 en 2009 wisselde 4,4 procent van de werknemers tussen de 45 en 65 jaar van baan, van de werknemers tussen de 15 en 25 jaar was dit 24,2 procent.
Als ze hun baan verliezen, komen ouderen minder makkelijk weer aan de slag. Van de 45 tot 65 jarigen die in 2008 geen betaald werk hadden was slechts 6,4% een jaar later aan het werk. Ouderen die lang in dezelfde functie werkzaam zijn, gaan vaker met vroegpensioen.
Naast ouderen, zijn ook laagopgeleiden een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt. Laagopgeleiden wisselen zelden spontaan van functie. Maar deze groep is weldegelijk in beweging te krijgen met behulp van training, of door functie-uitbreiding.
Tijdelijk werk aannemen helpt niet
Tijdelijk werk blijkt vaak geen opstap te zijn naar vast werk. In tegendeel, werknemers met een tijdelijke aanstelling lopen meer risico op werkloosheid dan mensen met een vaste aanstelling, terwijl de duur van de werkloosheid niet korter is dan na een vast contract.