Mythes doorgeprikt: vast contract verdwijnt door onze eigen schuld

Van jaar op jaar, werken steeds meer mensen op flexbasis. De meerderheid van hen zou liever een vast contact hebben, maar de groei van flex lijkt bijna een natuurwet. Want Nederland moet toch concurreren met andere landen? Maar de groei van flex blijkt een typisch Nederlands verschijnsel. Niks ‘internationale ontwikkelingen’, niks ‘Europa’: de afname van vaste contracten komt door ons eigen Nederlandse beleid.

 

Als je het aan Nederlanders met een flexcontract vraagt, wil 80 à 90 procent liever een vast contract. Maar het vaste contract is op zijn retour en het lukt mensen nauwelijks om vanuit een flexcontract door te groeien naar een vaste baan. En dat hebben we in Nederland aan onszelf te danken.

Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een beschouwing over de flexibele arbeidsmarkt in de Macro Economische Verkenning 2017. Het CPB belicht daarin een aantal mogelijke verklaringen voor de hoge graad van flexibilisering en prikt die mythes stuk voor stuk door.

Mythe 1: Flexwerkers willen liever flexwerken
In Nederland neemt het aantal flexibele contracten en ZZP’ers toe; beide liggen nu op een hoger niveau dan in andere landen. De vraag is of dit erg is. Van de ZZP’ers wil driekwart (73%) graag blijven werken als zelfstandig ondernemer, hoewel ook veel zzp’ers heen en weer switchen tussen ondernemerschap en loondienst.

Van de mensen met een flexcontract, uitzendbaan of payrollcontract, zou de overgrote meerderheid (80 à 90%) het liefst een vast contract hebben. Het lijkt er dus beslist niet op dat de meeste werkenden uit volle overtuiging kiezen voor een flexcontract.

Mythe 2: Flexwerk groeit door internationale ontwikkelingen
Als de meeste flexwerkers liever een vast contract hebben, komt het dan misschien door de economische ontwikkelingen dat we in Nederland zo veel flexcontracten kennen? Werkgevers hameren op het belang van de Nederlandse concurrentiepositie. Die vraagt om ‘wendbare organisaties’ door de toegenomen globalisering en razendsnelle technologische ontwikkelingen.

Maar het CPB constateert nogal droogjes, dat de landen om ons heen òòk met deze factoren te maken hebben. Toch groeit daar de flexibele schil niet zoals in Nederland. Het lijkt dan ook ‘weinig aannemelijk dat Nederland op een geheel andere wijze wordt getroffen door de wereldwijde trends dan andere landen in Europa’, aldus het CPB.

Mythe 3: Flexwerk is een tijdelijk verschijnsel
Als derde verklaring, onderzoekt het CPB of de toename van flexcontracten misschien te maken heeft met de stand van de economie. Want, als het slechter gaat nemen bedrijven liever geen vast personeel aan. En als het beter gaat, krijgen mensen eerst nog een flexcontract.

Maar het CPB toont aan, dat het aandeel flexwerkers voortdurend blijft groeien. Of er nu veel of weinig werkloosheid is: er komen verhoudingsgewijs steeds meer flexwerkers bij. Het lukt (jonge) mensen nog nauwelijks om uit een flexbaan door te groeien naar een vast contract. En oudere werknemers zien zich vaker gedwongen om (na ontslag) op latere leeftijd nog aan een zzp-avontuur te beginnen.

Geen mythe: Toename van flex is onze eigen schuld
Wanneer de toenemende flexibilisering niet te verklaren is uit de voorkeur van werkenden, niet uit internationale ontwikkelingen en ook niet vanwege een tijdelijke dip, dan moet het wel liggen aan de manier waarop we in Nederland onze zaken geregeld hebben, stelt het CPB. Daar ligt dan ook de sleutel voor verandering: want als we de regels veranderen, zullen de deelnemers op de arbeidsmarkt ook mee veranderen.

Nederland beschermt voornamelijk mensen met vaste contracten: de meeste sociale regelingen gaan uit van een opbouw van arbeidsjaren in een vast contract, waar mensen met een flexcontract veel minder van kunnen profiteren. ZZP’ers betalen wel belasting, maar geen premies. Zij kunnen dan ook niet rekenen op collectieve uitkeringen voor pensioen of arbeidsongeschiktheid. Door deze verschillen komt er spanning op het sociale stelsel te staan. Een goede balans tussen rechten en plichten, kan voordeel voor alle werkenden opleveren, denkt het CPB.

Nieuw kabinet kan nieuwe maatregelen nemen
Als de ontwikkeling van flexibilisering doorgaat, blijft een vast contract voor veel mensen een droom. Zij houden dan arbeidscontracten waar magere voorzieningen aan hangen: payrollers hebben minder bescherming, mensen met wisselende baantjes profiteren nauwelijks van regelingen met wachttijden en opbouw, de faciliteiten voor de ZZP’er staan onder druk.

Wanneer we de regels voor de arbeidsmarkt opnieuw moesten schrijven, zouden we het waarschijnlijk anders doen dan nu, stelt het CPB. Een nieuw kabinet, zou hier in het Regeerakkoord knopen over moeten doorhakken. Er liggen genoeg studies op de plank om nieuwe maatregelen op te baseren. Daarom roept het CPB de politiek op om woorden, nu ook echt in daden om te zetten.

MIS NIKS MEER: Alle HR-tools en modellen bij elkaar

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 452 exclusieve vakartikelen en 281 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?