De taalbeheersing van personeel dat werkt in de kinderopvang is onder de maat, ook van veel medewerkers met een diploma. Meer dan de helft van de medewerkers voldoet niet aan de minimumnorm voor lezen en schrijven.

Dit zijn bevindingen van Prof. Dr. Folkert Kuiken (Universiteit van Amsterdam), die onderzoek deed naar de taalvaardigheid onder 700 voorschoolmedewerkers en medewerkers in de kinderopvang.

Op verzoek van de gemeente Amsterdam heeft Kuiken in 2009 een minimumniveau en een streefniveau van taalvaardigheid vastgesteld waar medewerkers in de kinderopvang aan moeten voldoen. Deze norm sluit aan bij de exameneisen die in het MBO zijn ingevoerd.

Diploma geeft geen garantie
Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van alle medewerkers (53.3 procent) niet voldoet aan één of meer vaardigheden van de bijbehorende vastgestelde taalnorm. Van de medewerkers haalt 2,7 procent de taalnorm niet voor spreken, 23,5 procent niet voor schrijven en 46,6 procent niet voor lezen.

Het diploma Pedagogisch Werker blijkt ook geen garantie voor een goede taalbeheersing. Want 60 procent van de medewerkers met dit diploma op niveau 3, haalt de taalnorm niet. Van de medewerkers met een diploma Pedagogisch Werker op niveau 4 haalde 45 procent de taalnorm niet.

Taalachterstanden wegwerken
Voor veel kinderen is het kinderdagverblijf of de voorschool de enige plek waar zij in aanraking komen met de Nederlandse taal. Daar ligt een kans om taalachterstanden in een vroeg stadium te voorkomen. Maar dan moeten de medewerkers wel voldoende taalvaardigheid hebben, waarschuwt de Stichting Lezen & Schrijven. Kuiken heeft daarom voor de stichting het vernieuwde startpakket Het begint met lezen opgesteld.