Internationale vrouwendag: vraag vrouwen meer uren te werken, want velen willen dat

De krappe arbeidsmarkt zou in Nederland een stuk ruimer worden als deeltijdwerkende vrouwen een halve dag per week meer zouden gaan werken. Er is vooral veel onbenut arbeidspotentieel onder jonge moeders, want bijna de helft gaat minder werken na de geboorte van het eerste kind, of neemt zelfs ontslag. Op 8 maart, internationale vrouwendag, roept minister van Gennip werkgevers op om daarover het gesprek aan te gaan. Want 16 procent van de deeltijdwerkende vrouwen wil best meer werken, als de werkgever dat gewoon zou vragen. En 22 procent van de vrouwen wil dat als het werk beter kan worden gecombineerd met hun privéleven.

Op het eerste gezicht is Nederland vooruitstrevend op veel terreinen, maar in de basis blijven we een land met traditionele waarden. Want slechts één op de tien stellen verdeelt werk en zorg gelijk tussen man en vrouw. Ook vinden (voornamelijk mannen) nog steeds dat de vrouw beter geschikt is om voor de kinderen te zorgen. Bij bijna de helft van de ouders werkt de man dan ook meer, terwijl de vrouw een groter deel van de zorg voor hun kind(eren) op zich neemt. Dit blijkt uit de zeer informatieve Emancipatiemonitor 2022 van het CBS.  

Tot de geboorte van het eerste kind werken de meeste vrouwen in voltijd. Maar daarna gaat 45 procent van de moeders minder werken, of stopt helemaal met werken. De meeste moeders met jonge kinderen werken 20 tot 35 uur per week. Zodra het jongste kind naar de middelbare school gaat, werken moeders 35 uur per week of meer. 

Minister roept vrouwen op om meer te werken
In een groot interview op internationale vrouwendag in het AD, vraagt minister Karien van Gennip aan vrouwen om een paar uur meer te gaan werken. Vrouwen hoeven van de minister van sociale zaken en werkgelegenheid echt niet allemaal fulltime aan de bak, maar een paar uur méér per week, kan de druk op de arbeidsmarkt al verlichten.

Minister Van Gennip roept werkgevers en vrouwen op daarover in gesprek te gaan. In dat gesprek moet volgens Van Gennip aan de orde komen wat er in de weg staat om een paar uur meer te werken. “Kun je het combineren met je situatie thuis? Zijn dat de roosters? Heb je invloed op je werkzaamheden? Is het de cultuur op de werkvloer?”

Werkgevers moeten gesprek aangaan over urenuitbreiding
Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) van september 2022 bleek dat werkgevers zelden vragen of hun vrouwelijke werknemers meer uren willen werken. Volgens de minister moeten werkgevers daarvoor ook gewoontes doorbreken. “Werkgevers kunnen aan werknemers met kinderen van, zeg, 14, 16, of 18 jaar best eens vragen: is dit een moment om meer uren te gaan werken?”

Maar meer werken moet ook meer lonen. Velen zijn bang voor hogere belastingtarieven, of vrezen om toeslagen te verliezen bij urenuitbreiding. Maar volgens de minister van SZW loont het voor veruit de meeste mensen die in deeltijd werken, om méér te gaan werken. “Daarom zeg ik altijd: vul nou de werkurenberekenaar van het Nibud in. Als je bijvoorbeeld van 24 uur naar 28 uur gaat, valt het reuze mee wat je aan belasting betaalt.”

Deeltijdwerkende vrouwen willen best meer werken
De minister voelt kennelijk goed aan waar de mogelijkheden liggen om het arbeidstekort te verlichten. Want van de moeders met jonge kinderen die in deeltijd werken, zou 2 op de 3 onder voorwaarden meer uren willen werken. Dat zouden ze zeker doen als het huishoudensinkomen te laag zou worden zijn om te leven zoals ze gewend zijn. Ook als het werk beter kan worden gecombineerd met het privéleven zouden ze hun werkweek willen uitbreiden.

Vrouwen willen ook wel meer werken als ze dat beter kunnen afstemmen op het privéleven (22 procent) en deels kunnen thuiswerken (19 procent). Het opvallendst is nog dat 16 procent van de deeltijdwerkende vrouwen best meer zou willen werken als de werkgever dat gewoon aan ze vraagt. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, willen deeltijd werkende vrouwen gemiddeld het liefst 30 uur per week werken, in plaats van hun huidige arbeidsduur van 24 uur. Van de deeltijd- en niet-werkende vrouwen met jonge kinderen tot 12 jaar, zou 21 procent wel (meer) weer willen werken, als ze goede en goedkope kinderopvang kunnen vinden. 

Voorwaarden vrouwen om (meer) te werken 2022 

Deeltijd

Geen werk

Wil of kan onder voorwaarden meer of weer werken

65%

25%

Als ik de tijden waarop ik werk (beter) kan afstemmen op mijn privéleven

22%

11%

Als ik een gedeelte van de werkweek thuis kan werken

19%

11%

Als ik een baan kan vinden die dicht(er) bij huis is

9%

17%

Als ik een baan kan vinden met de gewenste uren

11%

15%

Als ik gevraagd zou worden (meer) te gaan of komen werken

16%

9%

Als het huishoudinkomen niet genoeg is om te leven zoals ik dat gewend ben

29%

6%

Als ik goede en goedkope kinderopvang kan vinden

9%

5%

Als mensen in mijn omgeving (ouders, buren, vrienden) mijn hulp niet meer nodig hebben

6%

1%

Andere voorwaarde

6%

3%

Vrouwen werken al meer en verdienen ook meer
In de praktijk zijn vrouwen de afgelopen jaren al meer gaan werken, blijkt uit de Emancipatiemonitor. Tussen 2013 en 2021 is het aandeel vrouwen met een grote deeltijdbaan (28 tot 35 uur per week) voortdurend gegroeid: van 21,3 naar 26,6 procent. Ook werken nu meer vrouwen in voltijd. Mannen werken ook meer in deeltijd (11,3 procent), en het aandeel voltijdwerkende mannen neemt daardoor iets af. Bijna 2 op de 10 werkende mannen hadden in 2021 een deeltijdwerkweek, tegen bijna 7 van de 10 werkende vrouwen.

Doordat vrouwen langzaamaan meer uren zijn gaan werken, neemt ook hun inkomen relatief toe. Bij vrouwen die in de periode 2012–2014 voor het eerst moeder werden, was het persoonlijk inkomen na vijf jaar 32 procent lager dan voor de geboorte toen zijn nog meer werkten. Dat was in de periode 2008–2010 nog 6 procent hoger, namelijk 38 procent. Bij vaders is de inkomensachteruitgang juist iets groter geworden: van ruim 1 procent (2008–2010) naar 3 procent (2012–2014). Dit ging gepaard met een daling van hun arbeidsduur.

Jongere generaties vrouwen werken meer uren dan oudere
In elke generatie werken vrouwen op hun 35e minder uren dan op hun 25e, vaak vanwege de geboorte van kinderen. Voor een deel komt dit doordat in bedrijfstakken waar veel vrouwen werken, een deeltijdbaan gebruikelijk is. Maar de jongste generatie vrouwen schroeft hun werkweek minder terug dan oudere generaties. Ook later in hun loopbaan hebben vrouwen uit jongere generaties gemiddeld een langere werkweek.

Jonge mannen werken tegenwoordig juist minder uren dan hun leeftijdsgenoten uit eerdere generaties. Het grote verschil met (hun) vrouwen is, dat mannen als ze vader worden hun arbeidsuren níet terugschroeven. Bovendien werken zij al vanaf jonge leeftijd meer uren dan vrouwen.

Vrouwen zonder baan, zijn moeilijk aan het werk te krijgen
Het is lastig om niet-werkende vrouwen te verleiden om weer betaald werk te gaan doen. Want drie kwart van de vrouwen die niet werken, zou dat onder geen enkele voorwaarde opnieuw gaan doen. Ruim twee derde van hen is (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt(!) en 21 procent van deze groep is met (vervroegd) pensioen. Het resterende deel van vrouwen zonder werk die wel betaald willen werken, wil dan graag een baan dicht bij huis en met de gewenste uren (17 en 15 procent). De gewenste arbeidsduur is dan gemiddeld 21 uur.

Overigens blijkt uit ander onderzoek van TNO/CBS uit 2021 dat 69 procent van de vrouwen graag meer tijd zou besteden aan andere dingen dan betaald werk als geld geen rol zou spelen. Mannen zijn hun werk nog meer zat, want als zij de loterij winnen doet 76 procent van de mannen graag iets anders dan werken.

MIS NIKS: Abonneer je op de gratis Personeelsnet-nieuwsbrief

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 452 exclusieve vakartikelen en 281 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?