Er komt een algemeen verbod op het dragen van gelaatsbedekkende kleding in het openbaar, in publiek toegankelijke gebouwen, bij onderwijsinstellingen, zorginstellingen en in het openbaar vervoer. Dat heeft het kabinet besloten.
Een wetsvoorstel van minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verbiedt de gelaatsbedekkende kleding. Wie zich niet houdt aan het verbod, kan een geldboete krijgen.
Lashelm en mondkapje
Het verbod is niet speciaal gericht op Boerka`s, maar op alle `gelaatsbedekkende kleding` in het openbaar, in publiek toegankelijke gebouwen, bij onderwijsinstellingen, zorginstellingen en in het openbaar vervoer.
Voor de werkplek worden wel uitzonderingen gemaakt voor kledingstukken of hulpmiddelen die noodzakelijk zijn voor de gezondheid, de veiligheid of voor het uitoefenen van een beroep of het beoefenen van een sport. Een lashelm mag dus, net als een mondkapje in het ziekenhuis.
Sinterklaas en carnaval
Verdere uitzonderingen gelden ook evenementen voor Sinterklaas en carnaval of bij een ontheffing door de burgemeester voor een bepaald evenement. Ook in de moskee of een andere plaats of gebouw dat bestemd is voor religieuze doeleinden, blijft een boerka toegestaan.
Het verbod is ook niet van toepassing op vliegtuigen en passagiers die via de Nederlandse luchthavens op doorreis zijn naar hun eindbestemming.
Beperking van godsdienstvrijheid gerechtvaardigd
Het kabinet vindt het `dragen van kleding die het gezicht geheel of vrijwel geheel bedekt fundamenteel in strijd met het karakter van het publiek verkeer`. Gelaatsbedekkende kleding `is ook strijdig met de uitgangspunten van gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen` omdat meestal vrouwen deze gelaatsbedekkende kleding dragen, aldus het kabinet.
Verder stelt het kabinet dat het dragen van een Boerka niet zozeer verbonden is met de islam, `maar veeleer samenhangt met culturele, regionale tradities`. Daarom acht het kabinet een beperking van de godsdienstvrijheid in deze, indien daar al sprake van is `nodig en gerechtvaardigd in het belang van de bescherming van het karakter en de goede gewoonten van het openbaar leven in Nederland`.
|