Meeste topinkomens in het bedrijfsleven.

Als de minister van volksgezondheid overleg voert met de topmensen van de academische ziekenhuizen, hoeft hij daarna aan de bar geen rondje te geven. Want de kans is heel groot dat hij van alle aanwezigen met het dunste loonzakje naar huis gaat. Hoewel het bedrijfsleven veel meer topinkomens kent, verdienen nog altijd 1200 ambtenaren evenveel als hun politieke baas, terwijl 400 ambtenaren –vooral bij de academische ziekenhuizen en universiteiten- zelfs aanzienlijk meer verdienen. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.

Op 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) in werking getreden, waardoor salarissen openbaar zijn van werknemers in de (semi-)publieke sector, die meer dan 158 duizend euro verdienen. Dit bedrag is gebaseerd op het gemiddelde belastbaar jaarloon van ministers, inclusief onkostenvergoedingen.

Van de ruim 1 miljoen banen in de overheidssector zijn er bijna 400 met een topinkomen. Bijna 70 procent hiervan is te vinden bij de academische ziekenhuizen. De rest zit grotendeels bij de universiteiten, de rijksoverheid en de gemeenten. In de gesubsidieerde sector kwamen iets meer dan 800 banen met een topinkomen voor. Ook dit zijn voor het belangrijkste deel banen in de gezondheidszorg.

Meeste topinkomens in bedrijfsleven
In 2004 waren er in Nederland ruim 14 duizend banen met een jaarloon hoger dan 158 duizend euro. Het merendeel van deze banen, bijna 13 duizend, komt voor in de particuliere sector. Het gaat vooral om topbanen bij de groothandel, de banken, het luchtvervoer, het speur- en ontwikkelingswerk en de overige zakelijke dienstverlening.

Eind 2005 heeft het kabinet een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin onder andere het voorstel om ministers een salarisverhoging van 30 procent te geven tot 12.249 euro. De minister-president gaat dan 13.474 euro per maand verdienen, het hoogste salaris binnen de publieke sector. Deze bedragen zijn exclusief onkostenvergoedingen.

Na deze salarisverhoging zijn er altijd nog 8 duizend mensen die meer geld dan de MP op hun rekening gestort krijgen. Hiervan zijn er dan nog zo’n 600 in de gesubsidieerde sector en 300 bij de overheid.