Bij keuze vindt minderheid dat niets mag veranderen.

Op de man af gevraagd, wil een kleine meerderheid van de Nederlanders niets weten van verhoging van de AOW-leeftijd. Maar als mensen een keuze moeten maken tussen verhoging van de premies, verlaging van de uitkeringen, verhoging van de AOW-leeftijd of `niets veranderen`, dan kiest de helft één van de drie oplossingen en zegt een minderheid dat er niets moet veranderen. Een klein half jaar geleden lagen deze verhoudingen nog omgekeerd. Dat blijkt uit onderzoek door TNS NIPO in opdracht van RTL Nieuws.

Er is volgens de onderzoekers meer bewijs dat het taboe op verhoging van de AOW-leeftijd aan het afkalven is. Drie op de tien Nederlanders (30 procent) noemt verhoging van de AOW-leeftijd als een maatregel die de regering absoluut niet mag uitvoeren. In maart 2009 ging dat nog om 38 procent van de Nederlanders. Bezuinigen op de AWBZ (45 procent) en fiscalisering van de AOW (31 procent) zijn voor Nederlanders grotere taboes.

Ouderen hebben duidelijk het minste moeite met verhoging van de AOW-leeftijd, terwijl de groep die het meest direct getroffen zal worden (mensen van middelbare leeftijd) relatief meer moeite met deze maatregel heeft. Maar het draagvlak voor verhoging van de AOW-leeftijd is bij alle leeftijdsgroepen toegenomen.

Niets veranderen
De achterbannen van CDA, ChristenUnie, VVD en D66 staan relatief welwillend tegenover verhoging van de AOW-leeftijd. De PvdA-achterban is zeer verdeeld over deze maatregel. Opvallend: niet de achterban van de SP, maar de achterban van de PVV en niet-stemmers koesteren de grootste weerstand tegen verhoging van de AOW-leeftijd. Een meerderheid van deze mensen wil `niets veranderen`.