Werkgevers tevreden over AOW-plan, bonden niet

De kabinetsplannen voor de verhoging van de AOW-leeftijd, hebben de verwijdering tussen werkgevers en werknemers niet bepaald kleiner gemaakt. Vakbonden vinden de plannen onevenwichtig, terwijl de werkgevers juist tevreden zijn.

Vooral de werkgeversorganisaties kunnen tevreden terugkijken op hun onderhandelingstactiek in de Sociaal Economische Raad (SER). Zij lieten het overleg over alternatieven voor de AOW-plannen klappen en krijgen nu wat ze al die tijd al graag wilden: een hogere AOW-leeftijd. Daarbij hopen de werkgevers ook op lagere pensioenpremies, omdat we nu voortaan twee jaar langer ons aanvullende pensioen bij elkaar kunnen sparen.

CNV: eerst ouderen aan het werk
Vakbond CNV vindt het plan dat de vakcentrales eerder bij de SER presenteerden een beter alternatief voor de modernisering van de AOW. Dat plan is `eenvoudiger, bood werknemers meer flexibiliteit en solidariteit en was duurzaam generatieproof`, stelt de vakbond.

De invoering van een hogere AOW-leeftijd vindt de vakbond onacceptabel als er geen voldoende passend werk is voor oudere werknemers. Het CNV wil dat in 2016 zes van de tien oudere werknemers een baan hebben.

Het CNV pleit voor geleidelijke, stapsgewijze invoering van de verhoging van de AOW-leeftijd, omdat daarmee de lasten evenwichtiger worden verdeeld. Werknemers die na 42 jaar werken toch met 65 jaar al mogen stoppen, krijgen volgens het CNV een veel te lage pensioenuitkering.

Wel positief is het oordeel over de plannen om de arbeidsmarkt voor ouderen te verbeteren. Die zullen werkgevers prikkelen om maatregelen te nemen zodat alle werknemers fit en gezond met pensioen kunnen.

De ingreep die het kabinet in de aanvullende pensioenen doet acht het CNV onaanvaardbaar. Ook vindt de bond het teleurstellend dat topinkomens niets extra bijdragen aan de oplossing van dit probleem. Het kabinet laat hiermee een gelegenheid schieten om rijken solidair te laten zijn met minderbedeelden.

Werkgevers: verstandig en toekomstgericht
MKB-Nederland, VNO-NCW en LTO Nederland vinden de verhoging van de AOW-eeftijd naar 67 jaar `verstandig en toekomstgericht`. De overgangsperiode had van de werkgevers nog wel wat ruimer gemogen, maar de plannen pakken toch gunstig uit voor de huidige generatie oudere werknemers. De ondernemers menen dat de ingangsleeftijd van aanvullende pensioenen op 67 jaar de volgende logische stap is.

Over de zware-beroepenregeling zijn de werkgevers minder enthousiast. Zij vinden dat deze regeling niet mag leiden tot `onrealistische en dure verplichtingen`. De werkgeversorganisaties willen daarom maar een beperkt aantal beroepen als `zwaar` aanmerken.

FNV: inflexibel misbaksel
De grootse Nederlandse vakbond, de FNV, vindt de plannen `verkeerd geknutsel` en een `misbaksel, een foute poging daadkrachtig te lijken`. De FNV is bang dat werkgevers het zware werk gaan uitbesteden via uitzendbureaus en payroll contracten. Daarmee verschuiven ze het probleem en schaffen eenvoudig het zware werk in vaste dienst af, vreest de bond.

Het kabinet heeft de handreiking van de bonden voor een flexibeler WAO genegeerd, aldus de FNV. De vakbond wil mensen de vrije keuze geven wanneer ze stoppen met werken, maar het kabinetsplan `is zo flexibel als een loden deur`, waarin zelfs geen recht zit op langer doorwerken.

Net als de werkgevers, vindt de FNV het moeilijk om een definitie te geven van zwaar werk. Waar de werkgevers benadrukken dat de afgelopen jaren het werk veel lichter is geworden, wijst de FNV bijvoorbeeld op de functies met wisseldiensten die heel belastend zijn, zoals in de zorg. Daarnaast denkt de FNV dat bedrijven nooit genoeg kantoorbanen hebben waar oudere werknemers met zwaar werk na 30 jaar aan de slag zouden kunnen.

De FNV gaat de komende weken de bedrijven in `om werknemers te waarschuwen voor de kabinetsplannen`. Verder laat de FNV doorschemeren dat er stakingsacties kunnen komen.
Doorsturen:

Neem een abonnement en download 460 exclusieve vakartikelen en 311 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?