Snel aan het werk helpt bij psychische klachten
Bij ziekteverzuim door psychische klachten, helpt een snelle werkhervatting het best. Bedrijfsartsen willen dat manager en werknemer zelf met oplossingen komen, maar de praktijk blijkt weerbarstig.
Dat laat onderzoek van
TNO onder bedrijfsartsen zien. De bedrijfsartsen zien hun rol het liefst `faciliterend`. Maar in de praktijk is dat lastig, omdat werkgevers en werknemers onvoldoende zelf de regie nemen bij het aandragen van oplossingen.
Bedrijfsartsen onderscheiden vele werkkenmerken die een belemmering kunnen vormen voor werkhervatting na verzuim wegens psychische klachten. Het gaat dan om knelpunten op het niveau van
de functie van de werknemer, de organisatie en de
branche.
Factoren die werkhervatting bemoeilijken
Voorbeelden van
functiekenmerken die werkhervatting bemoeilijken zijn:
• gebrek aan regelmogelijkheden,
• werken volgens onregelmatige diensten,
• functies met contacten met mensen,
• denk- of specialistische functies,
• detachering of het hebben van een leidinggevende functie.
Op het niveau van de
organisatie vervult de direct leidinggevende volgens bedrijfsartsen een sleutelrol in het proces van werkhervatting. Belemmeringen kunnen daarbij zijn:
• onvoldoende begeleiding,
• een negatieve houding,
• gebrek aan steun of onvoldoende kennis over psychische klachten in relatie tot werkhervatting.
Per
branche bestaan er belemmeringen door:
• het type functies en dienstroosters,
• de arbeidsomstandigheden,
• de heersende bedrijfscultuur.
Handvatten voor manager en medewerker
Bedrijfsartsen hanteren allerlei strategieën om met de genoemde belemmeringen om te gaan. Psychische klachten gaan altijd gepaard met beperkingen waardoor werkaanpassingen noodzakelijk zijn. Snelle werkhervatting helpt om klachten te verminderen en vindt bij voorkeur plaats in de eigen functie. Volgens bedrijfsartsen is het bij lagere functies vaak lastiger om het werk gedeeltelijk te hervatten.
Maar bedrijfsartsen willen liever niet zelf oplossingen aandragen. In plaats daarvan willen ze de werknemer en leidinggevende faciliteren. Maar in de praktijk worstelen zij soms met deze rolopvatting, ook omdat werkgevers en werknemers vaak onvoldoende de regie in handen nemen. Zo zijn er tussen bedrijfsartsen duidelijke verschillen in begeleiding.