Oudere werknemers voelen zich door hun jongere leidinggevenden slecht begrepen. Daardoor hebben ze een lage werktevredenheid. Dit blijkt uit onderzoek van GITP naar de relatie tussen oudere werknemers en jongere leidinggevenden.

Volgens Alec Serlie, directeur Research van GITP, heeft dit grote gevolgen voor de toekomst. 'De beroepsbevolking vergrijst in hoog tempo. Als er niet serieus aandacht gegeven wordt aan de relatie tussen jonge leidinggevenden en de werknemers, gaat een groot deel aan arbeidspotentieel verloren doorgebrek aan inzet.'

Toegevoegde waarde jonge manager beperkt
Oudere werknemers vinden hun jongere leidinggevende minder vaardig en professioneel. Ze zijn minder loyaal naar hen toe en vinden het minder leuk als persoon. 'Oudere werknemers hebben minder behoefte aan leiding. Met name het netwerken en coördineren hoeven ze, in tegenstelling tot jongere werknemers, niet meer af te kijken van hun leidinggevende. Ze vinden dan ook de toegevoegde waarde van hun leidinggevende minimaal', aldus Serlie.

Stereotypen benoemen en bespreekbaar maken
Andersom hebben jonge leidinggevenden ook meer negatieve stereotypen richting oudere werknemers dan wanneer het oudere leidinggevenden zijn. Hoe jonger de leidinggevende, hoe negatiever deze denkt over de oudere werknemers. Ze vinden hen minder flexibel en minder productief. Volgens GITP moeten jonge leidinggevende getraind worden op hun houding ten opzichte van oudere werknemers. Dit kan bijvoorbeeld door over en weer stereotypen te benoemen en zaken bespreekbaar te maken. Daarnaast kunnen duidelijke resultaatafspraken helpen om productiviteit en flexibiliteit te objectiveren