Dit zijn de wijzigingen voor P&O in 2010
De HR-afdeling heeft als geen andere discipline te maken met de wijzigingen die de politiek doorvoert in het sociaal economisch beleid. Personeelsnet heeft de veranderingen voor 2010 hier op een rij gezet.
(Bijgewerkt op 4 januari 2010.)
Overigens zitten er, naast de onderstaande wijzigingen, nog veel meer maatregelen in de pen. Het kabinet vraagt ambtenaren om de begroting door te kammen en met voorstellen te komen om 20 procent te bezuinigen. De ministers komen dan in het voorjaar van 2010 met nadere plannen. Het is onduidelijk of dat nieuwe wijzigingen oplevert voor 2010, of dat het kabinet deze doorschuift naar een later moment.
1. Koopkracht, salaris, arbeidsvoorwaarden
De duur en hoogte van sociale uitkeringen blijven onaangetast, maar mensen die werkloos worden, merken dat natuurlijk wel in hun inkomsten. Voor de overige Nederlanders neemt de koopkracht gemiddeld licht af, maar is in 2009 en 2010 bij elkaar genomen nog positief.
Het kabinet zet in op brede loonmatiging. Als dat niet vrijwillig gebeurt door de cao-partijen, zal het kabinet maatregelen nemen om loonmatiging af te dwingen.
Vanaf januari 2011 worden regels vereenvoudigd voor vergoedingen en verstrekkingen. Er komt een nieuwe werkkostenregeling. Een vrijstelling van 1,5 procent van de fiscale loonsom vervangt daarin 29 categorieën voor vrije vergoedingen en verstrekkingen door de werkgever (zoals werkkleding, kerstpakketten, fietsen e.d.).
Voor enkele onderwerpen, zoals de reiskosten, tijdelijke verblijfkosten, cursussen en studiekosten, zullen de huidige regelingen wel blijven gelden.
Er komt één loonbegrip voor loonbelasting, verschillende premies en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. Voor werkgevers betekent dit een lastenreductie van 380 miljoen euro. Voor werknemers wordt de loonstrook korter, duidelijker en eenvoudiger.
Het bijtellingspercentage voor nulemissieauto's (waaronder elektrische auto's) gaat tot 2015 omlaag. Op dit moment geldt voor nulemissieauto's die ook privé worden gebruikt een bijtelling van 14 procent van de cataloguswaarde. Voor 2010 en 2011 geldt een bijtellingspercentage van 0 procent. Voor de jaren 2013 tot en met 2015 geldt een bijtellingspercentage van 7 procent. Hierdoor wordt het voor werknemers interessanter om een nulemissieauto te kiezen.
2. Sociale zekerheid
De crisis heeft in 2010 grote invloed op de arbeidsmarkt: zo werd gevreesd dat de werkloosheid zou oplopen naar 8 procent, ofwel ruim 600 duizend werklozen. Maar deze raming percentage is later in 2009 naar beneden bijgesteld tot ruim 6 procent.
Bedrijven die al in 2009 gebruikmaken van deeltijd-WW, kunnen hier onder bepaalde voorwaarden ook in 2010 nog van profiteren. Voor de deeltijd-WW is van 2009 tot en met 2011 1 miljard euro beschikbaar. De regeling is eind 2009 verlengd tot 1 april 2010, maar kan eerder eindigen wanneer het beschikbare budget is uitgeput.
Sectorfondsen die werkloosheidsuitkeringen verstrekken en zwaar getroffen worden door de crisis, krijgen meer tijd om hun vermogenstekorten aan te vullen, namelijk vijf in plaats van drie jaar. Zo voorkomt het kabinet dat de ww-premies in 2010 sterk moeten stijgen.
Zieke werklozen hebben nu nog een prikkel om zo lang mogelijk in de Ziektewet te blijven omdat de ziekteperiode het recht op uitkering (van Ziektewet en WW samen) verlengt. Daarom komen er maatregelen om het beroep op de vangnetregeling voor de Ziektewet te verminderen; zo wordt onder meer de ziektewetuitkering verrekend met de WW-uitkering.
Er komt een loonsanctie voor de werkgever van een werknemer die onder de Ziektewet valt: als deze werkgever te weinig heeft gedaan voor de re-integratie van zijn zieke werknemer, dan moet hij het loon maximaal een jaar doorbetalen.
Er komt een korting op de re-integratiebudgetten van gemeenten en UWV. Nu mogen gemeenten een percentage houden van het re-integratiegeld dat ze over hebben. Dat percentage wordt met deze maatregel verlaagd.
Tegemoetkomingen in de sociale zekerheid ter compensatie van de koopkracht als gevolg van wijzigingen in de fiscale sfeer, worden mogelijk uitsluitend nog toegekend aan uitkeringsgerechtigden in Nederland.
3. Scholing en mobiliteit
Er komt een wederzijdse scholingsplicht waarmee het kabinet werkgevers en werknemers minder vrijblijvend wil laten investeren in de inzetbaarheid van werknemers.
Werknemers zonder startkwalificatie krijgen bij ontslag de kans een EVC-certificaat te halen dat hun kwaliteiten weergeeft. Hiervoor is in de periode van 2009 tot en met 2011 57 miljoen euro beschikbaar. De overheid betaalt voor werkgevers 50 procent van de kosten van de evc-trajecten.
Het kabinet heeft een omscholingsbonus ingesteld. Werkgevers kunnen een subsidie van 50 procent van de scholingskosten (tot maximaal 2500 euro) krijgen als zij een elders met ontslag bedreigde werknemer omscholen voor hun bedrijf.
Mobiliteitscentra brengen alle partijen binnen het regionale netwerk van werk, scholing en inkomen bij elkaar. Vraag en aanbod worden zo sneller op elkaar afgestemd. De samenwerking tussen UWV en gemeenten op de werkpleinen wordt beter.
Bedrijven die kampen met acute omzetdalingen worden geholpen met de kenniswerkersregeling. De regeling zorgt ervoor dat ongeveer 2000 onderzoekers voor Nederlandse bedrijven behouden blijven en tijdelijk aan de slag kunnen bij publieke kennisinstellingen om een bijdrage te leveren aan maatschappelijk relevante thema's. Ook gaat er 100 miljoen euro naar omvangrijke R&D-projecten in de hightech-sector.
4. Jongeren
Voor het Actieplan jeugdwerkloosheid voeren 30 regio’s actieplannen uit op de lokale en regionale arbeidsmarkt, om jongeren zo snel mogelijk aan een baan, een stageplaats of opleiding te helpen.
Vanaf 1 juli 2010 geldt het werkleerrecht voor alle jongeren tot 27 jaar met een bijstandsuitkering. Vanaf 1 oktober 2009 geldt dit recht al voor jongeren die zich bij de gemeente melden voor een uitkering. Zij krijgen werk of een leerwerkplek aangeboden. Weigeren ze dit aanbod, dan krijgen ze ook geen uitkering.
Werkgevers krijgen de mogelijkheid om jongeren tot 27 jaar voor de duur van de crisis langer en vaker een tijdelijk contract te geven. De verwachting is dat werkgevers dan eerder geneigd zijn om jongeren aan te nemen.
Banen van werknemers jonger dan 23 jaar met een lager loon dan de loongrens, worden per 2010 vrijgesteld van premieheffing en bijdrage zorgverzekeringswet. Per 2011 wordt daarbij ook de loonheffing op nul procent gezet.
In januari 2010 gaat de nieuwe wet voor jonggehandicapten, de Wajong, in. De wet legt de nadruk op de mogelijkheden voor jonggehandicapten om te werken. Werkgevers worden actief benaderd voor banen voor Wajongers. Het kabinet stelt in 2010 125 miljoen euro beschikbaar voor de Wajong.
5. Ouderen en AOW
Het kabinet verhoogt de AOW-leeftijd naar 67 jaar. In 2020 gaat de AOW-leeftijd in een eerste stap omhoog van 65 naar 66 jaar en daarna in 2025 naar 67 jaar. De huidige 55-plussers krijgen dus nog gewoon met 65 jaar hun AOW, maar 50-plussers moeten tot hun 66e doorwerken. Wie op 1 januari 2010 jonger is dan 50 jaar, gaat pas vanaf 67 jaar met pensioen. Dit is noodzakelijk vanwege de stijgende collectieve kosten voor de overheid en van aanvullende pensioenen, de toegenomen (gezonde) levensverwachting en de komende tekorten op de arbeidsmarkt. Een `zware beroepenregeling` verplicht werkgevers om werknemers na 30 jaar te ontzien. Werknemers die 42 jaar gewerkt hebben (minimaal drie dagen in de week) kunnen straks kiezen om vanaf hun 65e te stoppen. Zij krijgen dan ongeveer 8 procent minder AOW per jaar. Werkgevers en werknemers moeten de komende tien jaar een ‘duurzaam inzetbaarheidsbeleid’ gaan voeren om ouderen aan het werk te houden.
De regeling voor AOW-partnertoeslag krijgt een leeftijdsbeperking, zodat in de toekomst alleen partners vanaf 55 jaar in aanmerking komen. Jongere partners van AOW-gerechtigden worden zo aangemoedigd te gaan werken. De AOW-partnertoeslag wordt verder met zes procent verlaagd, waarbij een inkomensgrens de waarborg biedt dat mensen als gevolg van de korting niet in de bijstand komen.
Tegemoetkomingen voor AOW-gerechtigden, Anw-gerechtigden en arbeidsongeschikten stijgen in 2010 niet mee met de inflatie. De AOW-tegemoetkoming wordt verlaagd met een bedrag van 26 euro per jaar. Doordat tegelijkertijd de ouderenkorting wordt verhoogd heeft deze maatregel nauwelijks effect op de koopkracht.
Werknemers ouder dan 61 jaar die met geld uit de levensloopregeling eerder stoppen met werken, komen in 2010 niet langer in aanmerking voor de zogeheten doorwerkbonus. Deze bonus is een belastingvoordeel voor mensen die ook écht langer doorwerken en is niet bedoeld voor mensen die eerder stoppen met geld uit de levensloopregeling.
6. Balans werk en privé
Het kabinet komt begin 2010 met een voorstel voor de aanpassing van de Wet arbeid en zorg.
In 2010 gaat het kabinet werkgevers stimuleren om meer rekening te houden met de gezinnen van hun werknemers. Er komt een keurmerk 'gezinsvriendelijke werkgever'. Het kabinet gaat dit keurmerk subsidiëren. Het is nog niet duidelijk welke organisatie de werkgevers op gezinsvriendelijkheid gaat beoordelen.
Om de kwaliteit van de kinderopvang te blijven waarborgen, verandert in 2010 de opzet van de gastouderopvang waarbij deskundigheid om kinderen op te vangen en een gezonde en veilige opvang bieden voorop staat. Van gastouderbureaus wordt verwacht dat ze de gastouders deskundige en kwalitatieve ondersteuning bieden. Alle kindercentra, gastouders en gastouderbureaus worden geregistreerd in een landelijk register zodat iedereen vanaf 1 januari 2011 kan zien welke gastouderopvang professioneel en goedgekeurd is.
De subsidie voor de thuisopvang wordt geschrapt en de regeling voor formele gastouderopvang wordt aangepast. Zo blijft kleinschalige opvang beschikbaar voor ouders die de voorkeur geven aan opvang in een gezinssituatie, terwijl diezelfde ouders erop kunnen vertrouwen dat dit voor hun kinderen een veilige en deskundige omgeving is. De uurprijs waarop de kinderopvangtoeslag voor gastouderopvang wordt gebaseerd is 5 euro. Het blijft mogelijk om te kiezen voor opvang in eigen kring, maar daar staat dan ook geen vergoeding vanuit de overheid meer tegenover. Zo blijft de gastouderopvang toekomstbestendig en betaalbaar.
© Ook van dit artikel berust het auteursrecht bij Personeelsnet Media, te Den Haag. U mag dit artikel niet herpubliceren zonder bron- en linkvermelding.