HR-beleid aanpassen aan internationale professionals
Omdat pas afgestudeerde professionals vaker in het buitenland gaan werken, moeten HR-afdelingen hun internationale HR-beleid beter standaardiseren.
Dat stelt HR-dienstverlener ADP op basis van Europees onderzoek. Van de jongvolwassenen (25-39 jaar) heeft 5 procent al eens eerder in een ander EU-land gewoond. Jaarlijks verhuizen ongeveer vijf op de duizend Europeanen tussen 15 en 65 jaar naar een ander EU-land voor hun werk. `Nog een relatief laag percentage, maar er is wel sprake van een duidelijke omslag`, stelt Hubert Krieger, Research Manager van de European Foundation in de ADP-publicatie.
Uitdaging HR-managers
Krieger schrijft de tendens toe aan de verschillende uitwisselingsprogramma’s op hogescholen en universiteiten. Naast leeftijd speelt daarom ook het opleidingsniveau een belangrijke rol bij internationale arbeidsmobiliteit. `De kans dat hoger opgeleiden in een ander EU-land dan hun moederland werken, is twee keer zo groot als bij lager opgeleiden`, aldus Krieger.
De toenemende internationale arbeidsmobiliteit vormt een uitdaging voor de huidige HR-managers. Franck Bournois, hoogleraar bij Panthéon-Assas Paris II University en directeur van de HR-school CIFFOP, pleit ervoor om nieuw managementtalent bewust te maken van de grensoverschrijdende mogelijkheden.
Waardevolle kennis integreren
`Mobiliteit gaat verder dan de ervaringen die jonge professionals opdoen in het buitenland. Ook op functie- en afdelingsniveau moeten ze mobiliseren. Met kennis van de verschillende werkzaamheden en afdelingen binnen een internationaal bedrijf kan een manager pas echt de visie van een onderneming succesvol uitdragen`.
Ook moet de kennis van werknemers die in het buitenland hebben gewerkt, onmiddellijk in de praktijk worden geïntegreerd. Het bieden van toekomstperspectief is hierbij een gouden regel, aldus Bournois.