Een werknemer met een kort contract waarin ten onrechte toch een proeftijd is opgenomen, mag niet per direct worden ontslagen. Want een proeftijdbeding in een contract van 6 maanden of korter geldt niet, ook niet als de werknemer dit heeft ondertekend.

Dat blijkt uit de eerste uitspraak waarin de rechter een proeftijdbeding onder verwijzing naar de nieuwe Wet Werk en Zekerheid ongeldig heeft verklaard. De rechtszaak werd gevoerd door Berntsen Mulder Advocaten.

Proeftijdbeding in kort contract mag niet
De rechtszaak werd aangespannen voor een werknemer die per direct was ontslagen, waarbij de werkgever zich beriep op de proeftijd die in de arbeidsovereenkomst was opgenomen. Maar de proeftijd was ten onrechte in het arbeidscontract geplaatst, omdat het een kortdurend contract betrof.

WETEN: Werken met de Wet werk en zekerheid

Sinds 1 januari 2015 is het volgens de Wet werk en zekerheid (WWZ) niet meer toegestaan om een proeftijdbeding op te nemen in contracten van 6 maanden of korter. En zonder proeftijdbeding mag een werknemer niet ‘zomaar’ per direct worden ontslagen. Berntsen Mulder Advocaten spande een kort geding aan omdat de werkgever het ontslag niet ongedaan wilde maken en ook weigerde het loon door te betalen.

Handtekening geldt niet als contract niet klopt
Op de zitting stelde de werkgever dat de werknemer zijn handtekening onder het proeftijdbeding had gezet, en er daarom ook aan gehouden moest worden. Maar dat argument veegde de rechter van tafel. In de WWZ is een proeftijdbeding gewoonweg niet meer toegestaan in dergelijke korte contracten.

De werkgever moet daarom het loon met terugwerkende kracht uitbetalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% én de wettelijke rente. Verder moet de werkgever de werknemer weer aan het werk zetten, op straffe van een dwangsom. Ook mag de werknemer zijn leaseauto houden en gebruiken.

WETEN: Werken met de Wet werk en zekerheid