Dit zijn de wijzigingen voor P&O in 2012

Wat staat de HR-afdeling volgend jaar aan veranderingen te wachten? Hier vindt u een overzicht van de belangrijkste veranderingen in het HR-vakgebied als gevolg van de kabinetsplannen voor 2012.

Het kabinet Rutte komt met zijn plannen voor 2012 in tijden van forse economische tegenwind. In vier jaar tijd wil het kabinet 18 miljard euro ombuigen. Maar als de economische tegenwind een storm wordt, dreigen nog eens extra bezuinigingen van 5 miljard euro.

Nederland staat er relatief goed voor in Europa; de arbeidsmarkt heeft zich flexibel getoond in de afgelopen jaren. Toch zal iedere Nederlander er in koopkracht op achteruit gaan, voorspelt het kabinet. Regelingen worden versoberd, aangepast, of helemaal geschrapt. Dat heeft ook gevolgen voor de HR-praktijk.
Personeelsnet geeft hier voor de P&O`er hier een overzicht van de relevante HR-zaken die veranderen in 2012.


Lonen en koopkracht

• Contractlonen zullen nauwelijks méér stijgen dan de inflatie (2%); de meeste Nederlanders zullen er in koopkracht op achteruit gaan.

• De meeste pensioenfondsen hebben onvoldoende dekkingsgraad. Daarom zullen ze de pensioenuitkeringen niet indexeren. Dat raakt de koopkracht van veel ouderen.

• De overheid snijdt met de bezuinigingen in eigen vlees; veel bezuinigingen slaan neer op het ambtelijk apparaat. Er komen minder ambtenaren en de koopkracht van ambtenaren zal ook nog eens extra geraakt worden, omdat het kabinet de ambtenaren geen loonsverhoging wil geven.

• De koopkracht van lage en middeninkomens wordt ten dele beschermd, door de pijn van de bezuinigingen gelijkmatiger te verdelen over de verschillende inkomensgroepen.


Werkende ouders

• Vanaf 2012 bezuinigt het kabinet op de kinderopvangtoeslag. Ouders gaan meer betalen, waarbij rekening wordt gehouden met de laagste inkomens. De overheidsbijdrage voor kinderopvang wordt gekoppeld aan het aantal uren van de minst werkende partner.

LET OP:
Het kabinet had aanvankelijk ook het voornemen om het kindgebonden budget te beperken tot twee kinderen. Maar bij de Kamerbehandeling van de Rijksbegroting heeft de SGP-fractie met succes een wijziging bedongen op dit punt. Daardoor blijft het kindgebonden budget ook beschikbaar voor grote gezinnen. Voor het derde kind zal daarom alsnog een bedrag van 183 euro per jaar worden vastgesteld en voor ieder volgend kind 106 euro per jaar. Om dit te financieren, wordt het bedrag voor het eerste kind niet met 50 euro per jaar verhoogd, maar slechts met 6 euro per jaar.

• De maximale uurprijs die de overheid voor kinderopvang vergoedt, wordt niet verlaagd. Daarvoor in de plaats worden inkomensafhankelijke maatregelen genomen.

• De kinderbijslag gaat per kind met 35 euro per jaar omlaag, maar het kindgebonden budget gaat omhoog met 50 euro per jaar voor het oudste kind en 6 euro per jaar voor het tweede kind.

• De inkomensafhankelijke combinatiekorting voor werkende ouders wordt verhoogd met 230 euro per jaar.

• Ouders of verzorgers die geen kinderbijslag ontvangen, kunnen minder lang de kosten voor levensonderhoud aftrekken in de inkomstenbelasting. De leeftijdsgrens voor kinderen waarvoor uitgaven in aanmerking kunnen worden genomen, wordt verlaagd van 30 naar 21 jaar.


Ouderen, AOW en pensioenleeftijd

• De pensioenleeftijd wordt per 2020 gekoppeld aan de levensverwachting. Dat betekent dat de AOW-leeftijd dan wordt verhoogd naar 66 jaar en -naar verwachting- naar 67 jaar in 2025.

• In samenhang met het verhogen van de pensioenleeftijd, worden de fiscale faciliteiten voor het opbouwen van een aanvullend pensioen beperkt.

• De arbeidskorting voor werknemers ouder dan 58 jaar én de doorwerkbonus voor werknemers die 62 jaar of ouder zijn, worden afgeschaft en er komt 1 werkbonus voor in de plaats. De nieuwe werkbonus bedraagt 3.000 euro per jaar en is gericht op 62-plussers met een laag inkomen.

• De ouderenkorting wordt verhoogd van 739 euro per jaar naar 762 euro per jaar.

• AOW gaat voortaan in op dag van de verjaardag wanneer de pensioenleeftijd is bereikt.


Langer doorwerken en vitaliteitspakket

• Met een vitaliteitspakket moet de arbeidsparticipatie van ouderen verbeteren. De meeste maatregelen gaan in 2013 in, maar worden in 2012 voorbereid. Daarbij worden ook de vakbonden en werkgevers betrokken.

• De spaarloonregeling en de levensloopregeling verdwijnen en gaan op in de nieuwe regeling vitaliteitssparen. Ook hiermee kunnen deelnemers fiscaal voordelig sparen. Nieuw is dat naast werknemers, ook ondernemers (waaronder zzp-ers) kunnen deelnemen. Het tegoed mag vrij besteed worden en er geldt geen opnamebeperking. De stortingen in vitaliteitssparen zijn fiscaal aftrekbaar en er wordt pas belasting geheven bij opname van het tegoed. Het maximale op te bouwen vermogen is in totaal 20.000 euro. Er geldt een jaarlijks aftrekbare maximuminleg van 5.000 euro.

• Verder komt er een werkbonus, die het 61-plussers financieel aantrekkelijk maakt om langer door te werken en voor werkgevers om hen in dienst te hebben. De mobiliteitsbonus maakt het voor werkgevers aantrekkelijker om oudere werknemers, uitkeringsgerechtigden en arbeidsgehandicapten in dienst te nemen.

• Werknemers krijgen verder een Van-Werk-Naar-Werk budget dat hen bij ontslag de mogelijkheid geeft om geld te besteden aan bijvoorbeeld omscholing.


Aan het werk en werknemers uit het buitenland

• De bijstand wordt activerender gemaakt. Ook wordt de algemene heffingskorting in de bijstand afgeschaft (voor werkenden is dat al eerder gebeurd). Zo moet het financieel aantrekkelijker worden om vanuit een uitkering aan het werk te gaan.

• Alleenstaande ouders met een uitkering moeten vanaf 1 januari 2012 gewoon solliciteren. Om werken te stimuleren, mogen alleenstaande ouders wel meer bijverdienen, zonder dat de uitkering wordt gekort.

• De Wet Werken naar Vermogen moet per 2013 zorgen dat bijstandsgerechtigden, Wajong`ers of mensen in de sociale werkvoorziening, aan de slag gaan. De Wajong en Wet sociale werkvoorziening staan straks alleen nog open voor mensen die niet of alleen in een beschutte omgeving kunnen werken.

• Werkzoekenden uit de Europese Unie – Roemenie en Bulgarije vooralsnog uitgezonderd – mogen gewoon in Nederland werken. Zij moeten dan wel in hun eigen levensonderhoud voorzien, ook als zij hun baan verliezen. Dit geldt ook voor kenniswerkers uit landen buiten de Europese Unie. Maar tewerkstellingsvergunningen voor werknemers van buiten de Europese Unie en voor werknemers uit Bulgarije en Roemenië worden bij uitzondering verleend. Werkgevers moeten eerst aantonen dat vacatures niet vervuld kunnen worden door mensen uit Nederland of andere EU-landen waarvan de onderdanen vrij in Nederland mogen werken.


Zorgpremies en zorgpakket

• Het eigen risico voor de zorgverzekering wordt met 50 euro verhoogd naar 220 euro. De nominale premie voor het basispakket van de zorgverzekering stijgt met 11 euro tot 1.222 euro.

• De zorgpremie gaat omlaag voor mensen met een loon onder 40.000 euro. Daarboven gaan mensen meer betalen. Dit scheelt voor modale inkomens ongeveer 120 euro (netto) per jaar.

• Het basispakket wordt opnieuw ingekrompen. Niet meer verzekerd zijn: stoppen met roken, dieetadvisering, 5 extra behandelingen fysiotherapie en maagzuurremmers (ook voor chronisch gebruik). Deze moeten verzekerden voortaan zelf betalen, of ze moeten zich hiervoor bijverzekeren.

• Het kabinet verlaagt verder de zorgtoeslag, door de norm hiervoor stapsgewijs te verhogen. Dit betekent dat hogere inkomensgroepen minder recht op zorgtoeslag krijgen.


Uitkeringsgerechtigden en werkhervatting

• Werkzoekenden worden zelf meer verantwoordelijk voor het vinden van een baan. Het budget voor re-integratie van werkzoekenden wordt met 400 miljoen euro verlaagd, dat van het UWV met 100 miljoen. Daarnaast is er een korting van 190 miljoen euro die al in de begroting van 2011 was voorzien.

• De export van uitkeringen wordt beperkt door in 2012 het woonlandbeginsel in te voeren voor de kinderbijslag, de Algemene nabestaandenwet en de vervolguitkering van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Op 1 januari 2013 gebeurt dit ook voor het kindgebonden budget. Vervolgens wil het kabinet in 2014 de export van de kinderbijslag en het kindgebonden budget buiten de EU stopzetten.

• Sinds 2006 stijgt het aantal nieuwe arbeidsongeschikten weer. Dit komt vooral doordat zieke uitzendkrachten, zieke werklozen en werknemers met een tijdelijk contract een beroep doen op de WIA. Het kabinet wil zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers meer prikkelen dat iemand weer aan de slag komt. Zo zal iemand na één jaar ziekte alle passende arbeid moeten accepteren. Werkgevers worden via de financiering geprikkeld om arbeidsongeschiktheid van deze mensen te voorkomen.

• Ouders en inwonende kinderen moeten met ingang van 1 januari 2012 gezamenlijk één uitkering aanvragen. De gemeente kijkt vervolgens niet meer alleen naar het inkomen van de partner, maar naar de inkomsten van iedereen in het huishouden. Met deze maatregel wil het kabinet het ‘stapelen’ van uitkeringen achter één voordeur tegengaan.

• De Wet werk en bijstand (WWB) gaat op 1 januari 2013 op in de nieuwe Wet Werken naar Vermogen. Het kabinet past, vooruitlopend hierop, in 2012 de WWB aan. Er komen scherpere verplichtingen voor uitkeringsgerechtigden om werk te zoeken.

• Het kabinet neemt verder maatregelen om te voorkomen dat de bijstand hoger wordt dan het wettelijk minimumloon. De algemene heffingskorting wordt nu ook voor bijstandsgerechtigden afgeschaft, zodat vanuit de bijstand gaan werken aantrekkelijker wordt.

• Gemeenten krijgen ruimere mogelijkheden om van mensen die een uitkering ontvangen een tegenprestatie te vragen (bijvoorbeeld in de vorm van het volgen van een opleiding om weer aan het werk te kunnen).


Jongeren en werk

• Vanaf 1 januari 2012 moeten jongeren tot 27 jaar eerst vier weken zelf actief op zoek gaan naar werk of een opleiding, voordat zij een uitkering of ondersteuning kunnen krijgen.

• De maatschappelijke stage is inmiddels ingevoerd. Alle scholieren in het voortgezet onderwijs moeten vanaf september 2011 eens in hun schoolcarrière minimaal 30 uur maatschappelijke stage lopen.


Fraude en integer werkgeverschap

• De sancties voor fraude met uitkeringen gaan per 1 juli 2012 fors omhoog, ook bij herhaalde overtredingen. Uitvoeringsorganisaties krijgen per 1 januari 2012 ruimere mogelijkheden voor huisbezoeken bij uitkeringsgerechtigden. Controleurs kunnen op verzoek van een uitvoeringsorganisatie die niet genoeg informatie heeft om de uitkering vast te stellen, de situatie op het opgegeven adres beoordelen.

• Ook malafide uitzendbureaus worden harder aangepakt, net als werkgevers die arbeidswetten overtreden. De boetes bij onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden gaan op 1 juli 2012 fors omhoog. Bij herhaling van de overtreding worden die bedragen verdubbeld. Bij een derde overtreding kan het bedrijf (deels) worden stilgelegd of een opgelegde dwangsom worden geïnd.

• De Arbeidsinspectie, SIOD en Inspectie Werk en Inkomen worden op 1 januari 2012 samengevoegd tot één Inspectie SZW.


Wijzigingen in de belastingen

• In 2012 wijzigen de tarieven voor de inkomstenbelasting. De eerste schijf gaat van 33 naar 33.1%. De tarieven van de volgende schijven blijven het zelfde, maar de schijven worden wel langer. Werknemers met hogere inkomens, vallen daardoor eerder in de hoogste belastingschijf. De grens van de derde schijf wordt 56.491 euro.

• De algemene heffingskorting gaat van 1.987 euro naar 2.033 euro.

• Scholingskosten kunnen eerder worden afgetrokken, de eerste drempel gaat omlaag naar 250 euro.

• De forfaitaire vrijstelling in de loonbelasting voor Nederlanders in het buitenland en buitenlandse werknemers in Nederland (de 30%-regeling) wordt beperkt. In plaats van het criterium `specifieke deskundigheid` komt er nu een salarisnorm. De toetsperiode wordt verlengd tot 25 jaar. Werknemers die binnen een straal van 150 kilometer van het grensgebied wonen, vallen buiten de regeling.

• Bedrijven krijgen een correctieverplichting bij de aangifte van de loonbelasting, ook na de aangifte. Indien nodig, moeten ze zelf correcties indienen bij de Belastingdienst.


Auto van de zaak

• De vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto’s vervalt per 1 januari 2014 voor zowel nieuwe als bestaande personenauto’s. Personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km zullen tot 2014 worden vrijgesteld.

• De CO2-grenzen voor het 14 procenttarief en het 20 procenttarief voor de bijtelling auto van zaak in de inkomstenbelasting worden aangescherpt. De eerste aanpassing vindt per 1 juli 2012 plaats. Daarna vindt een jaarlijkse aanpassing plaats per 1 januari (vanaf 1 januari 2013).

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 463 exclusieve vakartikelen en 312 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?