In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) gaat de komende 10 jaar 14% van het personeel met pensioen. In plaats van oudere mannen in voltijdsbanen, komen er daardoor veel meer vrouwen in dienst. Want vrouwen werken vaker in deeltijd.

Eind 2009 werkten 84.000 mensen in de geestelijke gezondheidszorg. Naast psychiaters en psychologen, werken veel agogen en verpleegkundigen in de sector; zij bezetten 43% van de arbeidsplaatsen.

De groep mensen die binnen afzienbare tijd met pensioen gaat (de 55-plussers) beslaat 14% van het totale personeelsbestand. Die personeelsruimte moet worden opgevuld door de instroom van nieuwe medewerkers. Dat is een hele uitdaging, want het is nu al moeilijk om vacatures goed op te vullen.

Dit blijkt uit het rapport Medewerkers@ggz 2009, een inventarisatie van personeel in de geestelijke gezondheidszorg.

Deeltijdvrouwen voor voltijdmannen
Een opvallende ontwikkeling die uit het onderzoek blijkt, is het toenemende aandeel vrouwelijke medewerkers in de sector. Een groot deel van de oudere werknemers is man, terwijl er in alle functies relatief veel (jonge) vrouwen instromen.

En omdat vrouwen gemiddeld minder uren werken dan mannen, en zij ook nog eens van plan zijn de sector op jongere leeftijd te verlaten, betekent dit dat er in de toekomst een groter aantal medewerkers nodig is om dezelfde kwaliteit en kwantiteit van zorg te blijven leveren.

Overigens is het aandeel mannelijke medewerkers in de forensische GGZ en verslavingszorg hoger dan in de jeugd-GGZ en ouderenzorg.

Administratieve belasting
Uit het onderzoek blijkt verder dat werknemers die voor patiënten zorgen, een derde van hun tijd niet kunnen besteden aan patiëntgebonden werkzaamheden. Dat wijst op een forse administratieve belasting binnen de sector.