De afgelopen dagen slaat dagblad De Telegraaf flink op de trom met allerlei berichten over pensioenen die ‘tientjes per maand lager’ zouden zijn in het nieuwe pensioenstelsel. Naar nu blijkt is enige nuance wenselijk, want het gaat om een bijzonder kleine, specifieke groep mensen die nog maar kort pensioen opbouwen bij hun pensioenfonds. Zeer waarschijnlijk gaat deze groep er in totaliteit na pensionering wél op vooruit. En de overgrote meerderheid (meer dan 95%) profiteert wél direct van de overgang naar het nieuwe stelsel.
De berichtgeving in De Telegraaf is gebaseerd op berekeningen die het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) stuurde naar pensioendeelnemers. De pensioeninstelling stapt als eerste grote fonds per januari 2026 over naar het nieuwe stelsel.
PFZW krijgt veel vragen van bezorgde pensioendeelnemers. Vaak hebben zij op meerdere arbeidsplekken pensioen opgebouwd, waardoor je naar het complete plaatje moet kijken om uitspraken te kunnen doen over de te verwachten totale pensioenuitkering. Voor de kleine groep die nu een lager bedrag bij PFZW ziet staan, zal het totaalbeeld – over alle pensioenopbouw heen – zeer waarschijnlijk alsnog positief zijn.
De context: voorbeeldberekening roept vragen op
In een artikel in De Telegraaf wordt onder meer het voorbeeld aangehaald van een zorgmedewerker die door de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel een lager dan verwacht pensioen zou ontvangen. De krant spreekt daarom van een ‘pensioensprookje’ en stelt dat er sprake is van een ‘keiharde schending van de belofte dat iedereen er op vooruit zou gaan.'
PFZW erkent dat er een kleine groep deelnemers (5 procent) is voor wie het verwachte pensioenbedrag op de pensioendatum iets lager uitvalt. Deze pensioendeelnemers ontvangen een eenmalige invaarbonus die het verlies compenseert. Maar in een enkel geval zal deze invaarbonus niet helemaal toereikend zijn. Dan gaat het om een zeer kleine groep mensen van middelbare leeftijd met een relatief hoog salaris, die nog maar korte tijd in de zorgsector werken. Daardoor bouwen ze nog maar sinds enkele jaren pensioen op binnen PFZW.
Minder PFZW-pensioen, maar in totaal toch positief |
Het verschil zit volgens PFZW in de combinatie van drie factoren:
|
Na pensionering juist voordeel
Een belangrijk ander punt dat volgens het pensioenfonds onderbelicht blijft in de berichtgeving, is dat het nieuwe stelsel betere kansen biedt om het pensioen mee te laten groeien met de inflatie. Bovendien is het pensioen beter beschermd tegen waardedalingen. Juist deze voordelen doen zich voor ná ingang van het pensioen en zijn niet zichtbaar in de huidige voorbeeldberekeningen.
“De meeste deelnemers gaan erop vooruit, juist omdat we in het nieuwe stelsel minder grote buffers hoeven aan te houden. Daardoor kunnen we meer en eerder uitkeren,” aldus PFZW in een toelichting.
Wat betekent dit voor HR?
Voor HR-adviseurs en werkgevers is het belangrijk om het gesprek over het nieuwe pensioenstelsel goed te begeleiden. Transparantie, duiding van voorbeeldberekeningen én aandacht voor het lange termijnperspectief zijn daarbij essentieel.
Aandachtspunt |
Toelichting |
Wie gaat er mogelijk op achteruit? |
Kleine groep van middelbare leeftijd met een hoog salaris (ca. 5%) die laat instroomt en nog maar sinds kort pensioen opbouwt |
Waarom is hun pensioen lager? |
Lagere opbouw én dus minder invaarbonus. Bij de meesten zal de invaarbonus de achteruitgang compenseren, maar bij een zeer kleine groep is de compensatie niet voldoende |
Gaat deze groep er echt op achteruit? |
Niet per se: voordeel van indexatie en bescherming komt na pensioendatum. Je moet de pensioenen van alle werkgevers bij elkaar optellen om een goed inzicht te krijgen over de uiteindelijke pensioenuitkering. |
Wat is het beeld voor de meeste deelnemers? |
Ruim 95% gaat er wel op vooruit dankzij lagere buffers en snellere opbouw |
Wat kan HR doen? |
Zorg voor goede uitleg en verwijs naar overzicht van totaalpensioen. Deelnemers kunnen dit zelf nagaan via www.mijnpensioenoverzicht.nl. |