Voor succesvol ontslag van een werknemer, moet bij de rechter afdoende bewijs worden geleverd over één van de ontslaggronden die in de wet staan. Als dat niet helemaal goed lukt, is er nog de mogelijkheid om verschillende ontslaggronden te combineren. Maar een beroep doen op deze zogeheten ‘i-grond’, blijkt in de praktijk een stuk ingewikkelder dan het soms lijkt.
Dat blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:1171 van 18 juli 2025) in een slepend conflict tussen een werknemer en zijn werkgever. De zaak laat zien dat een beroep op deze cumulatiegrond niet zomaar een vangnet is wanneer andere ontslaggronden stuklopen.
Wat is de i-grond ook alweer?
Sinds 2020 kunnen werkgevers een arbeidsovereenkomst laten ontbinden op basis van de i-grond (cumulatiegrond). Hierbij mogen elementen uit verschillende ontslaggronden, zoals verwijtbaar handelen (e-grond) en een verstoorde arbeidsrelatie (g-grond), worden gecombineerd. Dat is aan de orde, als er voor elk van de afzonderlijke ontslaggronden niet voldragen bewijs is te leveren.
Wordt het ontslag op deze manier toegewezen, dan kan de rechter de werknemer naast de transitievergoeding, ook een extra vergoeding toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding.
Word abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen
Word abonnee en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen