Vanaf 2026 zouden berijders die ook privé gebruik maken van hun zakelijke elektrische (lease-) auto de volledige 22 procent bijtelling moeten gaan betalen. Maar de Tweede Kamer heeft een streep gezet door dat kabinetsplan, waardoor de bijtelling nu geleidelijker opbouwt en pas in 2028 naar 22 procent stijgt. Berijders van brandstofauto’s blijven wel 22 procent bijtelling afdragen.
Op 27 november 2025 heeft de nieuwe Tweede Kamer met 77 stemen vòòr, een amendement van de Christenunie aangenomen dat de bijtellingskorting voor elektrische auto’s van de zaak verlengt.
EV-bijtelling blijft aantrekkelijker
Daarmee blijft de bijtelling voor zakelijke elektrische rijders ook in 2026 en 2027 verlaagd, in plaats van dat deze in één keer stijgt naar het reguliere tarief van 22 procent. De verlenging wordt gefinancierd door een versobering van de youngtimerregeling.
De Kamer wil met deze maatregel voorkomen dat EV’s in 2026 ineens fiscaal ongunstiger zouden worden dan benzineauto’s, wat de zakelijke markt had kunnen afremmen. Die zakelijke markt is cruciaal voor autofabrikanten, leasemaatschappijen én de transitie naar een emissievrij wagenpark. De bijtelling blijft door de gefaseerde aanpassing voor veel zakelijke rijders aantrekkelijker.
Bijtelling in stappen omhoog – tot 2028
De aangenomen regeling voorkomt dat elektrische auto’s ineens duurder worden in het gebruik. Vooral voor kleinere en middenklasse EV’s zou dat nadelig zijn, aangezien die in aanschaf nog altijd duurder zijn dan vergelijkbare benzineauto’s. De nieuwe regeling voorziet daarom in een geleidelijke afbouw van het voordeel:
Net als voorheen geldt een vijfjaarsregel: wie in 2026 of 2027 een elektrische auto op kenteken zet, behoudt het dan geldende bijtellingstarief voor 60 maanden.
De regeling geldt voor volledig elektrische voertuigen, waterstofauto’s en EV’s met geïntegreerde zonnepanelen (onder strikte technische voorwaarden). Voor waterstof- en zonne-EV’s geldt bovendien géén maximumbedrag van €30.000.
Flankerend beleid bij pseudo-eindheffing
De verlenging van de bijtellingskorting vormt ook een reactie op het ontbreken van zogeheten flankerend beleid bij de eerder aangekondigde pseudo-eindheffing. Door deze pseudo-eindheffing wordt het voor werkgevers erg duur om nog brandstofauto's ter beschikking te stellen en wordt elektrisch leasen bijna vanzelfsprekend de norm.
Deze eindheffing – een boete van 12% op de cataloguswaarde voor werkgevers die na 1 januari 2027 nog fossiele auto’s verstrekken – zou zonder aanvullende maatregelen EV’s relatief duur maken. Met deze bijtellingstapeling ontstaat een gelijkmatiger overgangsperiode richting volledig elektrische mobiliteit.
Versobering youngtimerregeling
Door het verlengen van de kortingsregeling, komt minder belastinggeld binnen bij de overheid. De dekking voor bijtellingsvoordeel is gevonden door de fiscale behandeling van youngtimers aan te scherpen.
Youngtimers zijn oudere auto’s die tegen een lagere bijtelling zakelijk en privé kunnen worden gereden, omdat het bijtellingspercentage wordt berekend over de dagwaarde en niet de cataloguswaarde. Vooral dga’s en zzp’ers maken hier gebruik van. De wijzigingen zijn als volgt:
Hierdoor verdwijnen veel populaire modellen uit de gunstige regeling. Vooral voor zakelijke rijders van jongere premiummodellen betekent dit een aanzienlijke lastenverhoging. De bijtelling mag echter nooit hoger zijn dan de werkelijke autokosten voor de werkgever. Een paradoxaal bijeffect van deze wijzigingen kan wel zijn, dat mensen een oudere (en daardoor meer vervuilende) auto gaan rijden.