Advies van de bedrijfsarts straks bepalend voor RIV-toets

De re-integratie van zieke werknemers vergt veel inspanning van werkgevers. Toch kan het UWV een loonsanctie opleggen als die inzet volgens het UWV onvoldoende is. Dat gebeurt soms doordat de bedrijfsarts en de verzekeringsarts verschillend oordelen over wat een werknemer nog aankan. Daar komt verandering in: voortaan wordt het oordeel van de bedrijfsarts leidend bij de RIV-toets.

Deze wijziging is onderdeel van het conceptwetsvoorstel Wet wijziging toets op re-integratie-inspanningen en WIA-voorschotregeling, dat nu in internetconsultatie is. Tot 17 november 2025 kunnen belanghebbenden online hun visie geven op de plannen.

Onderdeel van de wet is ook de wettelijke verankering van het kwijtscheldbeleid van WIA-voorschotten. Verder worden enkele aanpassingen rond het beëindigen van het recht op een Wajong-uitkering meegenomen.

Minder loonsancties door verschil van inzicht
UWV beoordeelt nu bij de zogeheten RIV-toets (re-integratieverslagtoets) of werkgevers zich voldoende hebben ingespannen voor re-integratie. Als UWV vindt dat dit onvoldoende is, kan het een loonsanctie opleggen van maximaal één extra jaar loondoorbetaling. In de praktijk blijkt dat werkgevers soms zo’n sanctie krijgen omdat de verzekeringsarts van UWV en de bedrijfsarts verschillend oordelen over wat een werknemer nog aankan. Dat ligt buiten de invloedssfeer van de werkgever, maar heeft wél gevolgen.

Met de wetswijziging wordt dit geschil uit de weg geruimd: het oordeel van de bedrijfsarts wordt leidend. UWV zal dat advies voortaan volgen bij de beoordeling van de re-integratie-inspanningen. Volgens de toelichting bij de wet betekent dit meer rechtszekerheid voor werkgevers en minder loonsancties. Ook wordt de enorme werkdruk bij verzekeringsartsen van UWV verlicht, omdat zij zich meer kunnen concentreren op de WIA-beoordelingen. De keerzijde is dat de instroom in de WIA iets zal toenemen, doordat er in twijfelgevallen minder streng getoetst wordt.

Inwerkingtreding: per 2028 voor álle ziektegevallen
De maatregel gaat in per 1 januari 2028 en geldt dan voor alle ziektegevallen, dus ook voor werknemers die al vóór die datum ziek waren. Omdat de re-integratieperiode twee jaar duurt, is het effect van de wijziging in de praktijk al merkbaar vanaf 2026.

Overigens is het al jaren de bedoeling om het advies van de bedrijfsarts leidend te maken voor de RIV-toets. Een vergelijkbare maatregel werd echter ingetrokken in afwachting van advies van het onafhankelijke onderzoeksteam OCTAS (Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel). Onlangs heeft OCTAS de invoering juist aanbevolen — en dat advies volgt het kabinet nu.

Wettelijke basis voor kwijtschelding WIA-voorschotten
De tweede wijziging in het wetsvoorstel gaat over de terugvordering van WIA-voorschotten. Door de lange wachttijden bij UWV voor de WIA-claimbeoordelingen ontvangen werknemers soms tijdelijk een voorschot. Blijkt later dat zij geen of minder recht hebben op een uitkering, dan moest dat voorschot formeel worden terugbetaald. In de praktijk scheldt UWV dit vaak kwijt om mensen niet in financiële problemen te brengen, maar die werkwijze had nog geen wettelijke basis.

Met dit wetsvoorstel krijgt dat beleid alsnog een juridische grondslag. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2027. Werknemers hoeven dan niet langer bang te zijn voor terugvorderingen die buiten hun schuld ontstaan, en werkgevers weten beter waar zij aan toe zijn. Nieuw is ook dat werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WIA niet meer aansprakelijk worden voor de kosten van deze voorschotten. Zij kunnen er wel vrijwillig voor kiezen om het voorschot namens UWV uit te betalen aan een (ex-)werknemer.

HOU VERZUIM IN DE HAND: HR Tools voor ziekteverzuim en re-integratie

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 483 exclusieve vakartikelen en 321 actuele HR-instrumenten!

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?