De pensioenuitkeringen worden in 2011 nauwelijks verhoogd, waardoor gepensioneerden achterblijven in koopkracht. De pensioenpremies stijgen wel: van 16,3 naar 16,9 procent van de salarissom.

Dat blijkt uit een jaarlijkse enquête van De Nederlandsche Bank onder de 25 grootste pensioenfondsen. Er zijn wel verschillen tussen de individuele pensioenfondsen, afhankelijk van de kwaliteit van de pensioenregeling en de financiële positie van het fonds.

Dekkingsgraad iets gedaald
In 2010 is de gemiddelde dekkingsgraad gedaald van 109 naar 107 procent. Hoewel door slim beleggen het vermogen van de fondsen toenam, stegen de verplichtingen sterker. Dat komt doordat gepensioneerden langer (zullen) leven en doordat de rekenrente laag staat.

Door deze factoren is de financiële positie van pensioenfondsen niet goed genoeg om de pensioenen te verhogen.

Verhogen met terugwerkende kracht
Ook van 2003 tot en met 2007 zijn de pensioenen niet meegestegen met de loon- en prijsstijging. In 2008 besloten veel pensioenfondsen om met terugwerkende kracht die opgelopen achterstanden in te halen.

Of dat verstandig was, is de vraag, want tijdens de afgelopen kredietcrisis zijn de tekorten weer opgelopen.

Pensioenpremies stijgen opnieuw
In 2011 stijgt het premiepercentage van 16,3 naar 16,9 procent van de salarissom. Daarvan komt 10,9 procent voor rekening van de werkgever en 6 procent voor rekening van de werknemer.