De aanpak van schijnzelfstandigheid blijft ook voor politieke problemen zorgen. Op de laatste vergaderdag voor het kerstreces, heeft de Tweede Kamer het demissionaire kabinet opnieuw teruggefloten. Met een aangenomen motie vraagt de Kamer om uitstel van de strengere handhaving door de Belastingdienst en om verlenging van de zogenoemde ‘zachte landing’. De Kamer wil rust voor opdrachtgevers en zzp’ers en hoopt dat het nieuwe kabinet met betere oplossingen komt voor het handhaven op schijnzelfstandigheid.
Het is nog onduidelijk hoe het kabinet omgaat met de aangenomen motie (PDF). Eerder gaf demissionair staatssecretaris Heijnen geen gehoor aan een vergelijkbaar verzoek van de Kamer. Een argument daarvoor is dat Nederland zich richting de EU verplicht heeft om actie te nemen in dit dossier als onderdeel van een pakket aan maatregelen om de economie op gang te brengen. Daarvoor ontvangt ons land miljarden stimuleringsgeld van de EU. Niet handhaven zou dat geld wel eens in gevaar kunnen brengen.
Wat speelt er rond schijnzelfstandigheid?
Bij schijnzelfstandigheid gaat het om zzp’ers die als zelfstandige werken, maar in de praktijk werkzaamheden verrichten in een gezagsverhouding en inbedding die sterk lijken op die van een werknemer. In zulke situaties lopen werkgevers het risico dat zij achteraf loonbelasting en premies hadden moeten afdragen.
Na een jarenlange handhavingspauze geldt in overgangsjaar 2025 een versoepeld regime, waarbij de Belastingdienst wel naheffingen kan opleggen, maar geen vergrijp- of verzuimboetes. Deze periode wordt aangeduid met de term ‘zachte landing’. Het kabinet wil vanaf januari 2026 weer strikter gaan handhaven en ook boetes op te leggen.
Kamer wil langer uitstel
De Tweede Kamer heeft daar nu opnieuw een stokje voor gestoken. Op 18 december 2025 werd een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht de zachte landing te verlengen tot ten minste 31 maart 2026. Daarbij vraagt de Kamer om een risicogerichte handhaving, met oog voor de menselijke maat.
De motie bouwt voort op een eerder Kamerbesluit van 2 oktober 2025, waarin al werd gevraagd om verlenging van de zachte landing tot eind 2026. Het kabinet besloot die eerdere motie niet uit te voeren, tot onvrede van een Kamermeerderheid. Volgens de indieners houdt de aanhoudende onduidelijkheid de onrust en rechtsonzekerheid onder zzp’ers en opdrachtgevers in stand.
Wel boetes alleen voor kwaadwillenden
De Kamer maakt nadrukkelijk onderscheid tussen bewuste en onbewuste overtredingen. Alleen bedrijven die aantoonbaar met opzet de regels overtreden moeten volgens de Kamer een vergrijpboete krijgen. Ondernemers die onbewust fouten maken, zouden niet met verzuimboetes geconfronteerd moeten worden.
Daarnaast vraagt de Kamer om terughoudendheid in sectoren met ernstige personeelstekorten, zoals de zorg. Te strakke handhaving kan daar volgens Kamerleden de krapte verder verergeren.
Twijfel over opstelling demissionair kabinet
Het kabinet vindt dat werkgevers en zelfstandigen voldoende tijd hebben gehad om zich voor te bereiden op het hervatten van de handhaving. Strikte naleving is noodzakelijk uit oogpunt van gelijkheid: bedrijven en zzp’ers die zich wél netjes aan de regels houden, worden anders benadeeld.
Daar komt bij dat de aanpak van schijnzelfstandigheid onderdeel is van afspraken met de Europese Commissie. Nederland moet deze hervorming uitvoeren om aanspraak te kunnen blijven maken op miljarden euro’s uit het Europese coronaherstelfonds. In de motie wordt de regering daarom expliciet verzocht om in overleg te treden met de Europese Commissie om te bezien welke ruimte er is voor een gepaste handhaving.