Dit zijn de sociaal-economische maatregelen voor 2006

Alle plannen van het ministerie van SZW op een rij.

In 2006 moeten de mouwen worden opgestroopt, want een grote hoeveelheid maatregelen worden dan allemaal tegelijk uitgevoerd. De WAO, de WW, het ziektenkostenstelsel, alles lijkt wel te veranderen.

Alle maatregelen op sociaal- economisch terrein staan hier in één overzicht bij elkaar:


Inkomensbeleid en koopkracht

In totaal heeft het kabinet 2,5 miljard euro uitgetrokken voor verbetering van de koopkracht van burgers in 2006. De maatregelen werken voor iedereen op verschillende wijze uit, maar de koopkracht van de meeste Nederlanders zal weer stijgen. Het kabinet besteedt extra aandacht aan de koopkracht van gezinnen met kinderen.

  • Het kabinet herstelt de koppeling tussen de lonen en de uitkeringen. Economische groei en loonstijging leiden dus weer tot hogere uitkeringen.

  • Het kabinet beëindigt de bevriezing van de lonen in de collectieve sector. Dit betekent dat de lonen weer kunnen meegroeien met de loonontwikkeling in de marktsector.

  • Om de inkomensgevolgen van de nieuwe Zorgverzekeringswet te compenseren, wordt de zogeheten zorgtoeslag ingevoerd. De Belastingdienst gaat deze zorgtoeslag uitbetalen. Kinderen zijn onder het nieuwe stelsel gratis meeverzekerd.

  • Door een extra investering van 200 miljoen euro in de kinderopvang, wordt kinderopvang goedkoper voor middeninkomens.

  • Het kabinet schaft het lesgeld voor 16- en 17-jarigen af.

  • De tarieven in de eerste en tweede schijf gaan met 0,25 respectievelijk 0,5 procentpunt omlaag. Belangrijkste oorzaak is een daling van de premie voor de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), omdat een deel van de AWBZ-taken wordt overgeheveld naar de nieuwe zorgverzekering.

  • Daarnaast treedt een algemeen belastingvoordeel op door een verhoging van de zogeheten algemene heffingskorting met 78 euro.

  • De WW-premie voor werknemers gaat met 0,65 procentpunt omlaag.

  • Het kabinet voegt voor gezinnen met kinderen een aantal belastingvoordelen (kinderkortingen) samen en maakt deze geleidelijker afhankelijk van het inkomen. Daardoor gaan mensen met kinderen en een inkomen tussen modaal en anderhalf modaal er tot circa 500 euro per jaar op vooruit.

  • Het belastingvoordeel voor tweeverdieners met kinderen en alleenstaande werkende ouders (aanvullende combinatiekorting) wordt met 219 euro verhoogd. Daar staat tegenover een verlaging met 82 euro van de combinatiekorting (belastingvoordeel voor alle mensen die werk en zorg voor kinderen combineren).

  • Het belastingvoordeel voor mensen die werken (arbeidskorting) wordt verhoogd met 56 euro.

  • Het belastingvoordeel voor alleenstaande ouderen (alleenstaande ouderenkorting) wordt verhoogd, net als de tegemoetkoming voor AOW’ers. Daar staat een verlaging van de algemene ouderenkorting (belastingvoordeel waar alle ouderen recht op hebben) tegenover.

  • Het gebruikersgedeelte van de onroerendzaakbelasting (OZB) wordt afgeschaft. Dit leidt tot lastenverlichting voor zowel huiseigenaren als huurders.

    WIA: een nieuw arbeidsongeschiktheidsstelsel

    Als de Eerste Kamer akkoord gaat, treedt op 1 januari 2006 de nieuwe Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking (WIA), de opvolger van de WAO.

  • De huidige WAO blijft gelden voor bestaande gevallen. Wel worden WAO’ers onder de 50 jaar sinds 1 oktober 2004 gekeurd volgens nieuwe, aangescherpte eisen.

  • De WIA geldt voor werknemers die sinds 1 januari 2004 ziek zijn geworden (of worden). Zij komen in aanmerking voor een uitkering na twee ziektejaren.

  • Deze beide jaren betaalt de werkgever de zieke werknemer door. Het kabinet heeft met werkgevers en werknemers afgesproken dat deze loondoorbetaling over beide ziektejaren bij elkaar niet meer bedraagt dan in totaal 170 procent van het loon.

  • De WIA bestaat uit twee delen: de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

  • Een werknemer krijgt een IVA-uitkering als hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dat betekent dat hij niet meer dan 20 procent van zijn laatstverdiende loon kan verdienen en ook niet meer beter kan worden of de kans daarop heel klein is. De uitkering bedraagt 70 procent van het laatste loon.

  • Als er in 2006 minder dan 25.000 mensen in de IVA zijn bijgekomen en de loondoorbetaling over de eerste twee ziektejaren niet meer is dan 170 procent, verhoogt het kabinet de IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 75 procent van het laatstverdiende loon. Onder dezelfde voorwaarden zal de Wet Pemba vervallen, die regelt dat werkgevers een hogere premie betalen naarmate ze meer arbeidsongeschikten hebben.

  • IVA-gerechtigden krijgen niet te maken met verdere inkomensachteruitgang; hiermee vervalt het zogeheten ‘WAO-gat’.

  • Werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, vallen onder de WGA. De regeling is gericht op werk: hoe meer de gedeeltelijk arbeidsgeschikte blijft werken, des te hoger zijn inkomen.

  • De gedeeltelijk arbeidsgeschikte die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt is, komt niet in aanmerking voor de WGA. De werkgever blijft verantwoordelijk.

  • De IVA wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De WGA wordt uitgevoerd door UWV en particuliere verzekeraars. Om gelijke concurrentiekansen te scheppen komt er daarom vanaf 2007 een opslag op de publieke premie; 2006 is een overgangsjaar.

  • Het kabinet stimuleert werkgevers gedeeltelijk arbeidsgeschikten in dienst te nemen. Ze betalen minder premie en krijgen een tegemoetkoming voor de kosten van loondoorbetaling als iemand ziek wordt.

  • In 2006 is voor de reïntegratie van arbeidsgehandicapten 286 miljoen euro beschikbaar, waarvan 143 miljoen voor reïntegratietrajecten.

    WW en ontslagrecht

    Het kabinet dient eind 2005 een wetsvoorstel in voor modernisering van de WW. Het betreft de uitwerking van eerder advies van de Sociaal-Economische Raad (SER). Het kabinet streeft ernaar deze moderniseringsmaatregelen in 2006 in te voeren. De exacte invoeringsdatum verschilt per maatregel.

  • De WW-uitkering in de eerste twee maanden gaat omhoog van 70 naar 75 procent van het laatstverdiende loon.

  • De maximale uitkeringsduur wordt verlaagd van vijf jaar naar drie jaar en twee maanden.

  • Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moeten werknemers 26 weken gewerkt hebben van de laatste 36 weken. Nu is dat 26 weken van de laatste 39 weken.

  • De zogeheten kortlopende uitkering voor mensen (in de praktijk vooral jongeren) die wel voldoen aan de wekeneis, maar niet in minimaal vier van de laatste vijf jaar over 52 of meer dagen loon hebben ontvangen (de zogeheten ‘vier-uit-vijf-eis’) wordt drie maanden. Nu is dat nog zes maanden.

  • Deze kortlopende uitkering wordt gebaseerd op het laatstverdiende loon (twee maanden 75 procent en een maand 70 procent). Nu bedraagt deze uitkering 70 procent van het minimumloon.

  • Het ‘last in first out’ beginsel bij ontslag wordt herzien, zodat niet automatisch de laatst binnengekomen werknemer als eerste in aanmerking komt voor ontslag. Sociale partners krijgen de mogelijkheid per CAO afwijkende ontslagcriteria af te spreken.

  • De verwijtbaarheidstoets wordt beperkt. Hierdoor komt er een einde aan de zogeheten pro forma ontslagprocedures, die alleen gevoerd worden om het recht op WW veilig te stellen.

  • Het kabinet wil ontslagvergoedingen beperken. Over de vraag hoe zal de Sociaal-Ecomische Raad zich nog buigen. Dit advies zal deel uitmaken van de advisering over het sociaal-economisch beleid op middellange termijn.

  • Werkgevers in de culturele sector, de agrarische sector, de bouw, het schildersbedrijf en de horeca krijgen per 1 januari 2006 te maken met variabele WW-premies Werkgevers gaan bij kortlopende contracten een hogere premie betalen en bij langere contracten juist een lagere premie.

  • Er komt een regeling die het ondernemende werklozen mogelijk moet maken een eigen bedrijf te starten zonder meteen het recht op WW te verliezen. Ze krijgen de mogelijkheid om, met behoud van uitkering, de eerste orders in de wacht te slepen. Om startende ondernemers meer financiële zekerheid te bieden, wil het kabinet verder een korte afbouwperiode in de WW creëren.

    VUT, (pre)pensioen en levensloop

  • In 2006 verdwijnen de belastingvoordelen voor VUT en prepensioen voor mensen die per 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar. Doel is het ontmoedigen van het eerder stoppen met werken. Opgebouwde rechten blijven bestaan.

  • Er komt een overgangsmaatregel voor pensioenfondsen die niet op tijd zijn met omzetting van hun pensioenregeling. Ze kunnen dat in 2006 alsnog doen. Werkgevers betalen dan alleen belasting over dat deel van de pensioenopbouw dat niet voldoet aan de nieuwe regels voor VUT- en prepensioen.

  • De nieuwe regels maken het mogelijk toch eerder te stoppen met werken. Bij 40 dienstjaren kan dat met 63 jaar tegen 70 procent van het loon. Daarbovenop kan ook de levensloopregeling (zie hierna) ingezet worden voor eerder stoppen met werken.

  • Met de levensloopregeling kunnen werknemers vanaf 2006 sparen om onbetaald verlof te financieren, bijvoorbeeld voor studie, een reis, zorg voor ouders of kinderen of eerder stoppen met werken. Jaarlijks mag maximaal 12 procent van het brutoloon worden gespaard tot een maximum van 210 procent van het bruto jaarloon. Na opname mag de levenslooppot weer aangevuld worden. Werkgevers zijn verplicht de regeling aan te bieden. Ze kunnen financieel bijdragen, maar zijn daartoe niet verplicht. Opname van verlof gebeurt in overleg met de werkgever.

  • In de levensloopregeling is de inleg onbelast. Pas bij uitkering wordt er loonbelasting geheven. Verder is er bij opname van het tegoed voor financiering van onbetaald verlof een belastingvoordeel van maximaal 183 euro voor elk jaar dat is gespaard. Wordt de regeling ingezet om ouderschapsverlof te financieren, dan is er recht op extra belastingvoordeel van 50 procent van het wettelijk minimumloon.

  • Het spaarloon blijft bestaan, maar werknemers moeten elk jaar een keuze maken: inleggen in spaarloon of levensloop (of geen van beide).

  • In 2006 wordt de nieuwe Pensioenwet, met daaraan gekoppeld een nieuw financieel toetsingskader, door het parlement behandeld. Het toetsingskader stelt eisen aan de financiële positie van pensioenfondsen, waardoor werknemers en gepensioneerden meer zekerheid krijgen over de (toekomstige) uitbetaling van hun pensioen. Pensioenfondsen moeten bovendien deelnemers beter informeren over hun opgebouwde pensioenrechten en over de aanpassing van pensioenen aan de lonen en prijzen.

    Ouderen

  • De Regiegroep Grijs Werkt gaat onder het motto ‘Senior Power’ acties aanjagen van betrokken (regionale) partijen om ouderen langer aan de slag te houden. Ook gaat de regiegroep goede voorbeelden van leeftijdsbewust personeelsbeleid verder verspreiden.

  • Bedrijven die aan de slag gaan met leeftijdsbewust personeelsbeleid kunnen hiervoor subsidie krijgen.

    Allochtonen

  • Het ‘Breed Initiatief Maatschappelijke Binding’ van het kabinet heeft geleid tot een groot aantal concrete acties en projecten om de arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen en discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan.

  • De Stuurgroep Allochtone Vrouwen en Arbeid gaat de voortgang bewaken van de acties die de Commissie Participatie van allochtone vrouwen in gang heeft gezet.

  • Het plan van aanpak Emancipatie en Integratie beoogt de komende jaren 20.000 vrouwen en meisjes extra te laten deelnemen aan bijvoorbeeld taalcursussen, bijeenkomsten of arbeidsmarkttrajecten.

    Arbeid en zorg

  • Het kabinet stelt in 2006 200 miljoen euro extra beschikbaar voor kinderopvang.

  • Het kabinet zal in 2006 bekijken hoe de huidige regeling van de werkgeversbijdrage kinderopvang in de praktijk werkt. In 2005 kan 73,5 procent van de werknemers in aanmerking komen voor een werkgeversbijdrage. Het streefcijfer voor 2008 is dat 90 procent van de werknemers een toereikende werkgeversbijdrage kan krijgen.

  • Met de levensloopregeling (zie hierboven) krijgen werknemers vanaf 1 januari 2006 (financiële) mogelijkheden om arbeid en zorg beter te combineren.

    Minder regels en administratieve lastenverlichting

  • Werkgevers kunnen in 2006 voor belasting en premies terecht bij één loket: de Belastingdienst. Nu moeten ze voor de premies nog bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen zijn.

  • Het kabinet bereidt een nieuwe Arbeidstijdenwet en Arbowet voor. De nieuwe wetten leiden tot vereenvoudiging en minder regels. In de nieuwe Arbowet verschuift de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden op de werkvloer van overheid naar werkgevers en werknemers. De overheid gaat aangeven wanneer de grenzen van gezondheid en veiligheid overschreden worden, terwijl werkgevers en werknemers afspreken hoe ze in de praktijk binnen die grenzen blijven.

  • Burgers moeten minder tijd en geld kwijt zijn aan de door de overheid opgelegde verplichtingen. Eind 2005 komt het kabinet met concrete voornemens op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om dit te realiseren.

  • Er komt één digitaal klantendossier voor werkzoekenden in de WW en de bijstand. Burgers hoeven dan maar één keer naar hun gegevens te worden gevraagd. Dat principe van één keer vragen wordt per 2007 in de wet vastgelegd.

    Bijstand en sociale werkvoorziening

  • Staatssecretaris Van Hoof werkt aan een regeling om langdurig werklozen uit de bijstand aan een betaalde baan te helpen. Werken met behoud van uitkering mag al, maar Van Hoof wil het ook mogelijk maken om uitkeringen in te zetten als loonkostensubsidie voor werkgevers die bijstandsgerechtigden in dienst nemen. De nieuwe ‘participatiebanen’ mogen bestaande banen niet verdringen.

  • Bijstandsgerechtigden worden gestimuleerd om seizoenswerk in de land- en tuinbouw te verrichten. Een dit jaar gestart project om mensen uit de bijstand, via een detacheringsbureau, aan de slag te helpen, loopt in 2006 door.

  • Staatssecretaris Van Hoof komt in 2006 met een wetsvoorstel om de sociale werkvoorziening te moderniseren. De sociale werkvoorziening blijft meer dan voorheen voorbehouden aan mensen die op een beschermde werkplek zijn aangewezen. Gemeenten moeten voor hen vaker werkplekken op maat zoeken, bij voorkeur bij een gewone werkgever. Dat gaat gebeuren zonder gedwongen ontslagen en zonder bezuinigingen.

    Werken en leren

  • Werknemers en mensen op zoek naar een betaalde baan worden gestimuleerd om werk en scholing te combineren. Ongeveer 15.000 volwassenen krijgen volgend jaar de kans om zo’n duaal traject van leren en werken te volgen.

  • Het aantal jongeren dat met hulp van de Taskforce Jeugdwerkloosheid een baan heeft gevonden, stijgt dit jaar waarschijnlijk tot boven de 20.000. Doel van de Taskforce is om in vier jaar tijd 40.000 extra jeugdbanen te vinden. Halverwege is de helft van de doelstelling bereikt.

    Vrij verkeer werknemers

  • Vóór 1 mei 2006 beslist het kabinet over de vraag of er wel of geen volledig vrij verkeer van werknemers uit Polen en andere nieuwe EU-landen moet komen. Een onafhankelijk onderzoeksbureau maakt een evaluatie van de praktijk tot nu toe om het kabinetsbesluit voor te bereiden.

  • De Arbeidsinspectie gaat meer controleren op illegale arbeid. Het aantal inspecties stijgt van 8.000 in 2005 tot 10.500 in 2006.

    Bron: Ministerie van SZW
    Doorsturen:

    Neem een abonnement en download 453 exclusieve vakartikelen en 282 actuele HR-instrumenten!

    Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?