Tijdens het hoogtepunt van de crisis, konden bedrijven gebruik maken van deeltijd-WW en bijzondere werktijdverkorting. Nu blijkt dat de omzet en het banenbehoud niet beter waren dan bij bedrijven die deze crisismaatregelen niet hebben gebruikt.
Dit blijkt uit onafhankelijk onderzoek dat het kabinet heeft laten doen. De conclusie dat het effect beperkt is, spoort met de analyse van het CPB in 2011 dat deeltijd-WW slechts zeer beperkte invloed heeft gehad op het verminderen van het aantal werklozen. De OESO heeft wel berekend dat de deeltijd-WW 5.000 tot 6.000 voltijdbanen heeft gered.
Wtv en deeltijd-WW
Bedrijven die fors door de crisis werden geraakt kregen in 2008 en 2009 de mogelijkheid om hun werknemers minder uren te laten werken. De loonkosten voor de niet-gewerkte uren werden uit de WW betaald. In totaal maakten 926 bedrijven gebruik van werktijdverkorting voor in totaal 44.460 werknemers. Dat is 0,57 procent van de werkzame beroepsbevolking.
Daarna ging in april 2009 de deeltijd-WW van start. Die regeling liep tot januari 2011. Hierop deden 7.836 werkgevers een beroep, voor in totaal 77.430 werknemers. De beide regelingen hebben bij elkaar € 460 miljoen gekost.
Werkgevers zijn positief, werknemers minder
Werkgevers vonden de regelingen goed uitvoerbaar en menen dat deze hebben bijgedragen aan behoud van werkgelegenheid, kennis en ervaring. Driekwart van hen denkt dat zij zonder de maatregelen meer mensen zouden hebben ontslagen. Werknemers zijn veel minder positief: slechts een derde van hen denkt dat hun baan anders verloren was gegaan.