Werkgevers die zzp’ers inzetten op plekken waar feitelijk sprake is van een dienstverband, kunnen vanaf 1 januari 2026 weer een boete krijgen. Het kabinet wil de periode niet verlengen waarin wel werd gecontroleerd, maar nog geen boetes werden opgelegd. Bedrijven hebben dus nog een paar maanden om hun samenwerking met zzp’ers juridisch te toetsen en waar nodig aan te passen.
Volgens staatssecretaris Eugène Heijnen (Financiën, BBB) is het “niet wenselijk” om de boetepauze te verlengen. Dat zou volgens hem een verkeerd signaal geven aan bedrijven die hun zaken wél op orde hebben, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Een stap terugzetten, zou volgens de staatssecretaris een “verkeerd signaal zijn.”
Dit verandert per 2026
Zoals eerder al aangekondigd, gaat de Belastingdienst vanaf 2026 weer volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Dat betekent dat inspecteurs niet alleen loonheffingen kunnen naheffen, maar ook boetes mogen opleggen aan werkgevers die zzp’ers inhuren terwijl die in feite als werknemer werken.
Tot nu toe gold een overgangsregeling:
De zachte landing hield verder in dat de Belastingdienst in 2025 bij voorkeur startte met een bedrijfsbezoek, en het boekenonderzoek beperkte tot de meest recente tijdvakken. Ook dat komt te vervallen.
Boetepauze wordt dus niet verlengd
De staatssecretaris wijst erop dat de handhaving een essentieel onderdeel is van het kabinetsbeleid om schijnzelfstandigheid terug te dringen. Het kabinet werkt al sinds 2022 aan drie lijnen van beleid:
Het kabinet denkt dat verlenging van de boetepauze de geloofwaardigheid van het beleid zou ondermijnen. Bovendien heeft Nederland beloofd om iets te doen aan schijnzelfstandigheid en de bijbehorende controle in het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Dat plan is gekoppeld aan miljarden euro’s aan EU-subsidies. Bij een overtreding zou Nederland een korting tot €600 miljoen riskeren.
Meer duidelijkheid voor bedrijven
Het kabinet vindt dat de markt inmiddels voldoende tijd heeft gehad om zich aan te passen. Bedrijven die nog niet hebben gecontroleerd of hun zzp’ers juridisch gezien echt zelfstandig werken, moeten dat nu alsnog doen.
Het doel is dat werk wordt gedaan “met het juiste contract, op de juiste plek, met de juiste rechten en plichten”. Daarmee wil het kabinet:
Bedrijven die hun organisatie hebben aangepast, zouden bij verlenging van de boetepauze worden ‘gestraft’ voor goed gedrag, stelt Heijnen. “De goede voorbeelden verdienen juist duidelijkheid en een gelijk speelveld.”
Ingroeimodel tot 2030
De Belastingdienst hanteert wel een ingroeimodel tot 2030. Dat betekent dat de controlecapaciteit en het aantal onderzoeken geleidelijk worden opgevoerd. Tot 2030 kan de Belastingdienst bovendien alleen met terugwerkende kracht naheffen vanaf 1 januari 2025. Pas daarna mag weer tot vijf jaar terug worden gecorrigeerd.
Voor de periode vóór 2025 blijft de handhaving beperkt: alleen bij kwaadwillendheid of wanneer een eerder gegeven aanwijzing is genegeerd, kan nog worden opgetreden.
Checklist schijnzelfstandigheid
Opletpunt |
Waarop letten? |
Risico op dienstverband |
1. Gezagsverhouding |
Geeft de opdrachtgever gedetailleerde aanwijzingen over hoe, wanneer en waar het werk moet worden gedaan? |
Hoog – bij structurele aansturing is vaak sprake van gezag. |
2. Persoonlijke arbeid |
Mag de zzp’er zich laten vervangen door iemand anders, zonder toestemming te vragen? |
Hoog – als vervanging niet is toegestaan, lijkt het op loondienst. |
3. Inbedding in organisatie |
Werkt de zzp’er onder dezelfde leiding en in dezelfde processen als vaste medewerkers? |
Hoog – de Belastingdienst ziet dit als structurele inbedding. |
4. Ondernemersrisico |
Draagt de zzp’er zelf financiële risico’s (bijv. bij ziekte, fouten of geen opdrachten)? |
Laag – echte ondernemers lopen risico, werknemers niet. |
5. Gebruik bedrijfsmiddelen |
Gebruikt de zzp’er eigen materialen, laptop, auto, werkkleding of die van de opdrachtgever? |
Hoog – werken met middelen van de opdrachtgever wijst op loondienst. |
6. Facturatie en administratie |
Stelt de zzp’er zelf facturen op met eigen btw-nummer en administratie? |
Laag – als de betaling via loonadministratie loopt, duidt dit op loondienst. |
7. Duur en exclusiviteit |
Duurt de samenwerking lang (bijvoorbeeld meer dan één jaar) en werkt de zzp’er vrijwel uitsluitend voor één opdrachtgever? |
Hoog – structurele afhankelijkheid wijst op verkapt dienstverband. |
8. Integratie in HR-proces |
Neemt de zzp’er deel aan teamoverleggen, beoordelingsgesprekken of bedrijfsuitjes als vaste medewerker? |
Hoog – wijst op organisatorische inbedding. |
9. Beloning en werktijden |
Wordt betaald per uur/dag en zijn werktijden vastgesteld door de opdrachtgever? |
Hoog – vaste beloning en tijdsturing lijken op loondienst. |
10. Overeenkomst |
Is een goedgekeurde modelovereenkomst van de Belastingdienst gebruikt en worden afspraken ook zo uitgevoerd? |
Laag – mits praktijk overeenkomt met papier. |