Wie baan verliest, levert 15 procent in.

In 2008 is de koopkracht van de totale Nederlandse bevolking met 0,8 procent gestegen. Mensen met een baan hadden het beter: werknemers kwamen met 1,8 procent meer koopkracht, ruim boven de koopkrachtstijging van de totale bevolking uit. De koopkracht van ambtenaren steeg met 2,3 procent het meest. Huishoudens hadden gemiddeld 33,5 duizend euro te besteden. Dat meldt het CBS.

Mensen met een uitkering, gingen er nauwelijks op vooruit. Bij de grootste groep, de gepensioneerden, bleef de koopkracht vrijwel gelijk. De bijstandsontvangers leverden 0,2 procent aan koopkracht in, terwijl de koopkracht van werklozen licht verbeterde.

De koopkracht van arbeidsongeschikten steeg met 1,1 procent veel meer, naar iets boven het gemiddelde.

Werkloos betekent inleveren
Stoppen met werken betekent doorgaans een flinke achteruitgang in koopkracht. Werknemers die werkloos werden, leverden 15 procent aan koopkracht in. Bij mensen die arbeidsongeschikt werden of met pensioen gingen, verminderde de koopkracht met ongeveer 10 procent.