Jonge leraar blijft gewoon in het onderwijs
Het beeld dat veel jonge leraren het onderwijs zat zijn en hun baan opzeggen, strookt niet met de werkelijkheid. Slechts 1 op de 25 jonge docenten verruilt het voorgezet onderwijs voor een baan in een andere sector.
Dit blijkt uit de analyse
Vertrekredenen jonge docenten in het vo van het
Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) in Den Haag. SBO-directeur Freddy Weima: `Het beeld dat vooral in het onderwijs veel personeel van jonger dan 35 jaar het vak verlaat of wil verlaten, klopt niet. Als leraren al op eigen initiatief vertrekken, wisselen zij vooral van onderwijswerkgever`.
Uitstroom leraren opvangen
Vanwege het groeiende lerarentekort is het belangrijk om te weten hoe groot de uitstroom van leraren is en wat de vertrekredenen zijn.
Eén op de acht jonge leraren in het voortgezet onderwijs is op zoek naar een andere functie in of buiten de onderwijssector. Maar slechts een op de 25 jonge leraren verlaat daadwerkelijk het voortgezet onderwijs.
Baan zoeken, maar niet vertrekken
Tussen de jonge leraren die een andere baan zoeken, zitten waarschijnlijk ook leraren met een tijdelijke aanstelling of deeltijdbaan. Ze zoeken vooral een baan op een andere school. Jongeren overwegen wel vaker dan ouderen een baan buiten de eigen sector. Maar een andere baan zoeken of overwegen betekent niet altijd een vertrek.
Jonge leraren, die het vak wel verlaten, hebben als belangrijkste redenen: inhoud van het vak (22 procent), werkdruk (13 procent) en beperkte loopbaanmogelijkheden (10 procent). Zittende jonge leraren zijn vaak tevreden over de inhoud van het werk; een stijgende uitstroom van jongeren ligt daarom niet voor de hand.
Oudere leraren
Oudere leraren, die overwegen te vertrekken, zijn vaker ontevreden over de werkdruk, de hoeveelheid werk en de interne informatievoorziening en communicatie. Daarnaast zijn zij meer tevreden over de inhoud van het werk dan leraren die daadwerkelijk vertrekken.