Sinds januari 2013 krijgen werknemers pas met 65 jaar + één maand hun AOW. Daardoor zijn in januari 12 duizend minder AOW-uitkeringen verstrekt dan de maand ervoor. Dat bespaart de staat 15 miljoen euro. Dat bedrag loopt de komende jaren flink op, doordat de AOW-leeftijd dan stapsgewijs omhoog gaat.

De AOW gaat de komende jaren steeds later in (zie daarvoor het tijdpad verhoging AOW-leeftijd). Door het verhogen van de pensioenleeftijd naar 65 jaar en één maand, kregen mensen die in januari 65 jaar werden, nog geen AOW-uitkering. Wel kwamen er 1300 nieuwe AOW’ers bij die eerder al vanuit het buitenland hun AOW hadden aangevraagd. De verwerking daarvan duurt langer.

Daling van AOW alleen in januari
Doordat er in januari 1300 nieuwe AOW-uitkeringen zijn ingegaan en 13 duizend uitkeringen werden beëindigd, daalde het totaal aantal AOW-uitkeringen met bijna 12 duizend. In 2012 steeg dit aantal nog met bijna 10 duizend per maand.

Per 1 januari 2014 wordt de AOW-leeftijd met weer een maand verhoogd tot 65 jaar en twee maanden. Hierdoor zal eenzelfde effect optreden als in januari 2013.

Besparing op AOW blijvend
De daling van het aantal AOW-uitkeringen vertaalde zich in een lager totaal uitgekeerd bedrag. In januari 2013 werd 15 miljoen euro minder aan AOW uitgekeerd dan in december 2012. Deze vermindering van de uitgaven is structureel: elke maand opnieuw is er een groep die een maand later dan voorheen AOW gaat ontvangen. Vanaf 2014 is dit dus twee maanden.

Het lijkt overigens een mooi bedrag, 15 miljoen euro, maar afgezet tegen het volledige AOW-bedrag stelt het nog weinig voor. Want in januari 2013 werd in totaal voor 2,6 miljard euro aan AOW uitbetaald.