Nu de afgetreden NSC-minister van Hijum (SZW) ook uit het parlement is verdwenen, veegt zijn opvolger (VVD-demissionair minister Mariëlle Paul) het plan van tafel dat werkgevers zou verbieden om huisvestingskosten te verrekenen met het minimumloon. Volgens minister Paul heeft ‘afbouw van de inhouding meer nadelen dan voordelen voor arbeidsmigranten.’ Werkgevers en uitzendbureaus mogen na 1 januari 2026 dus nog steeds maximaal een kwart van het minimumloon in rekening brengen voor huisvestingskosten.
Dat schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer.
Wetsvoorstel van tafel geveegd
Huidig demissionair minister Mariëlle Paul (SZW) zag na haar aantreden niets in de plannen van haar voorganger. Die wilde het verrekenen van huisvestingskosten met het minimumloon afschaffen. Het wetsvoorstel hiervoor was al af, maar het wordt niet naar de Raad van State gestuurd voor advies.
Een eerdere verkenning laat zien dat er in de praktijk verschillende kanten zitten aan de regeling. De regeling vergroot de afhankelijkheid voor arbeidsmigranten van werkgevers en kan bijdragen aan een onwenselijk verdienmodel. Daar staat tegenover dat de regeling het makkelijker maakt voor arbeidsmigranten en werkgevers om huisvesting te regelen.
Eisen stellen aan woonruimte
Het is bekend dat arbeidsmigranten vaak onder mensonterende omstandigheden moeten wonen, en daar ook nog eens flink voor moeten betalen. Maar de minister stelt dat de overheid nu juist eisen kan stellen aan de kwaliteit van de woning. Zo mag de werkgever enkel geld inhouden voor huisvesting als de woning gecertificeerd is. Met het afschaffen van de regeling verliezen we deze vorm van toezicht.
De afbouw van de regeling kan ertoe leiden dat de situatie van de arbeidsmigrant verslechtert door de huidige positie op de woningmarkt. Ook wil het kabinet de regeling nu niet afbouwen omdat andere maatregelen die arbeidsmigranten moeten beschermen rondom huisvesting nog niet allemaal in werking zijn.
Positie arbeidsmigrant versterken
Tegelijkertijd werkt het kabinet aan het verstevigen van de positie van arbeidsmigranten door de afhankelijkheid van arbeidsmigranten van hun werkgever te verminderen en onwenselijke verdienmodellen te beperken. Zo zijn er Work in NL-informatiepunten om arbeidsmigranten te informeren over hun rechten.
Met het wetsvoorstel toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) verbetert de positie van kwetsbare arbeidskrachten, in het bijzonder ook arbeidsmigranten. Daarnaast werkt de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aan een wetsvoorstel om de huurbescherming van arbeidsmigranten te verbeteren.