Het kabinet houdt de grenzen voor werknemers uit Roemenie en Bulgarije zo lang mogelijk gesloten. Nu meldt het UWV dat het aantal vergunningsaanvragen voor het inzetten van werknemers uit deze landen enorm daalt.

Roememen en Bulgaren zijn in trek bij land- en tuinbouwbedrijven, vanwege de tijdelijke zware piekarbeid als de aardbeien of de asperges van het land moeten. Maar nu blijkt dat het aantal aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen in de land- en tuinbouw in de eerste maanden van dit jaar fors lager is dan vorig jaar.

Veel minder tewerkstellingsvergunningen
Het UWV kreeg tot en met maart van dit jaar slechts 57 aanvragen van werkgevers voor Roemeense en Bulgaarse arbeidskrachten. In dezelfde periode in 2011 kreeg UWV nog 768 verzoeken, in 2010 ging het om 569 aanvragen. Het aantal aanvragen voor werkvergunningen is gedaald doordat werkgevers makkelijker zelf personeel vinden, bijvoorbeeld via uitzendbureaus.

Overigens is ook het aantal bij UWV gemelde vacatures in de land- en tuinbouw lager dan vorig jaar. Er is bovendien sprake van een verschuiving in het soort banen dat werkgevers melden. Kreeg UWV vorig jaar verhoudingsgewijs veel vacatures voor ongeschoold werk zoals de functie van oogstmedewerker, nu is er vooral vraag naar geoefende of specialistische arbeid. Het gaat dan bijvoorbeeld om medewerkers van een boomkwekerij.

Strikte voorwaarden
Voor werknemers buiten de Europese Unie en voor Bulgaren en Roemenen dienen werkgevers een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Het verlenen van een werkvergunning is aan strikte voorwaarden gebonden.

Zo moet een werkgever eerst in Nederland en de EU op zoek naar personeel dat zonder werkvergunning kan werken, bijvoorbeeld door (internationale) uitzendbureaus te benaderen. Ook is de werkgever gehouden aan de in de sector geldende arbeidsvoorwaarden en moet hij zorgen voor passende huisvesting.