Ruim 70 procent van de medewerkers is tevreden over de investeringen die de werkgever doet in opleiden en ontwikkelen. Werknemers nemen meestal zelf het initiatief voor scholing, en zoeken dan vooral op internet. De HR-afdeling heeft praktisch nooit (1 procent) het initiatief tot het volgen van een opleiding.
Dit blijkt uit de Nationale Opleidings Enquête 2012, waar 1.112 mensen aan hebben meegedaan. Werknemers geven daarin aan meer vrijheid te hebben bij hun keuze voor een opleider. Ook is een lichte stijging te zien in het aantal werknemers dat onder werktijd opleidingen kan volgen.
Persoonlijk opleidingsplan niet populair
Voor maar 3 op de 10 werknemers is een persoonlijk opleidingsplan opgesteld en in vergelijking met vorig jaar is daarin zelfs een lichte daling te zien. Het persoonsgebonden opleidingsbudget is bij werkgevers nog minder populair. Minder dan een kwart van de werknemers (24 procent) kan hier aanspraak op maken.
In de meeste organisaties wordt wel gesproken over leer- en ontwikkelwensen, hoewel daarbij niet altijd een link wordt gelegd naar de strategische doelstellingen van de organisatie.
Vaker leren op de werkvloer
Minder dan de helft van de werknemers (47 procent) volgt jaarlijks één of meer opleidingen. Daarbij is een sterk verband te zien met het al dan niet aanwezig zijn van een persoonlijk opleidingsplan. Van de werknemers met een persoonlijk opleidingsplan volgt 68,5 procent minimaal jaarlijks een opleiding. Opmerkelijk is dat leren op de werkvloer sterk in opkomst is, vooral bij organisaties waar gewerkt wordt met persoonlijke opleidingsplannen.
In vergelijking met vorig jaar is een flinke daling te zien in het aantal opleidingen per jaar. In 2011 volgde nog 19,4 procent minstens 2 opleidingen per jaar terwijl dat percentage nu op 14,4 procent ligt: een daling van 5 procent. Korte cursussen van 1 tot 3 dagen of juist lange opleidingen van meer dan 9 dagen blijken het meest populair.
HR-afdeling heeft het nakijken
Een overgrote meerderheid (86 procent) van de werknemers geeft aan dat het initiatief voor het volgen van een opleiding gewoonlijk van henzelf komt. In de overige gevallen is het de leidinggevende die het voortouw neemt. De afdeling personeelszaken heeft, met een magere 1 procent, het nakijken.
Werkgevers toetsen minder vaak vooraf of de werknemer baat heeft bij een specifieke opleiding. Achteraf evalueren of de doelstellingen zijn bereikt wordt bij minder dan de helft gedaan, al gebeurt dat iets vaker dan vorig jaar. Bij de respondenten die over een persoonlijk opleidingsplan beschikken, wordt veel vaker geëvalueerd. In bijna 7 op de 10 van die gevallen vindt achteraf evaluatie plaats.
Oriëntatie verloopt vooral online
Wie op zoek is naar een geschikte opleiding, oriënteert zich vooral op internet en via zoekmachines. Als deelnemers eerder via een bepaald opleidingsinstituut een opleiding hebben gevolgd, zijn ze geneigd om zich daar nogmaals te oriënteren. Men hecht ook waarde aan de aanbevelingen van iemand anders, al vormen die adviezen geen doorslaggevende factor.
Voor de meeste respondenten zijn de inhoud en onderwerpen van een opleiding of training de belangrijkste redenen bij het maken van de uiteindelijke keuze, gevolgd door de kwaliteit van de docenten, een erkend diploma en de duur/studiebelasting. Zaken als de prijs, het startmoment van de opleiding en bereikbaarheid/locatie komen op een goede tweede plaats. Overigens geven veel deelnemers aan dat een combinatie van bijblijven in het vakgebied, persoonlijke en professionele ontwikkeling en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt redenen voor (bij)scholing zijn.
Samenwerkende opleidingsinstituten
De enquête is tot stand gekomen door een samenwerking tussen acht opleidingsinstituten: AOG School of Management, Arboplan, Geoplan, Horizon Interlingua, Horizon Training & Ontwikkeling, IBO Business School, Intermediair Trainingen en NIVE Opleidingen. Alle resultaten van de enquête zijn hier terug te vinden (PDF-document).