Dit zijn de wijzigingen voor HR in 2016

Na jaren van teruggang, moet 2016 het jaar worden waarin werkenden eindelijk iets merken van de economische groei. HR-professionals moeten vooral rekening houden met de verdere invoering van arbeidswetten en de uitwerking van eerdere wetsvoorstellen. Personeelsnet geeft hier een overzicht van de belangrijkste veranderingen in het HR-vakgebied voor 2016.

 

De koopkracht van ruim 80 procent van de mensen gaat er in 2016 financieel op vooruit, meldt het kabinet op Prinsjesdag. Dat geldt dan vooral voor mensen met werk, want het kabinet verlaagt de belastingen op arbeid. Daardoor gaan mensen met een baan er gemiddeld 2,6% op vooruit. Relatieve verliezers zijn mensen met een uitkering en gepensioneerden: zij hebben geen profijt van een lagere belasting op arbeid, maar het kabinet zorgt wel dat zij er gemiddeld niet op achteruit gaan.

Grootste pijnpunt blijft de werkloosheid. Deze neemt wel af, maar het tempo ligt nog te laag. Er zijn september 2015 ruim 100 duizend meer mensen aan het werk dan een jaar geleden en volgend jaar zal de werkloosheid naar verwachting blijven dalen. Maar het kabinet wil de werkgelegenheid blijven stimuleren, want de daling gaat niet snel genoeg.

Uitwerking sociaal akkoord

  • In 2015 gingen al heel wat oude zekerheden voor HR-professionals op de schop. Maar ook in 2016 staan nog steeds hervormingen voor HR op het programma die het gevolg zijn van de afspraken in het sociaal akkoord. Bij de uitwerking van het sociaal akkoord gaat het volgens het kabinet ‘om meer dan alleen het naleven van de letter van de wet; het gaat om een maatschappelijke verandering waarin de waarde van werk voorop staat’.

  • De Wet werk en zekerheid(WWZ) en de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) zijn de pijlers onder de uitwerking van het sociaal akkoord en bieden het juridisch kader voor de verbetering van de balans tussen vast en flexibel werk en de bestrijding van schijnconstructies.

  • De WWZ is sinds 1 juli 2015 volledig van kracht  en op 1 januari 2016 treden de laatste onderdelen van de WAS in werking. De eerste onderdelen zijn al op 1 juli 2015 in werking getreden. Per 1 januari 2016 moet ten minste het gedeelte van het loon gelijk aan het wettelijk minimumloon giraal worden uitbetaald. Daarnaast mogen er geen bedragen meer worden ingehouden op of verrekend met het wettelijk minimumloon. Ten slotte dienen werkgevers te zorgen voor een heldere en transparante loonstrook door op de loonstrook te specificeren welke onkostenvergoedingen, verrekeningen en inhoudingen er zijn.

  • Het komt er volgens het kabinet op aan dat de hervormingen ook in de praktijk gaan werken. Opmerkelijk is dat het ministerie van SZW in de toelichting van de begroting stelt dat het deze twee wetten indien nodig kan ‘bijsturen als ze niet of onvoldoende bijdragen aan het behalen van de gestelde doelen’. Dat zou moeten blijken uit contact met maatschappelijke partijen, zoals de sociale partners.

Lagere loonkosten voor werk

Het kabinet trekt in 2016 ruim 5 miljard euro uit voor diverse loonkostenmaatregelen die de lasten op werk structureel verlagen:

  • Het verhogen van de arbeidskorting en het verlagen van de tweede en derde schijf in het belastingtarief. Hierdoor wordt werken meer lonend.

  • Daarnaast wordt de derde belastingschijf verlengd. Werkenden met midden- en hogere inkomens gaan er hierdoor volgend ook op vooruit.

  • De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd, waardoor ouders met kinderen minder belasting gaan betalen.

  • De kinderopvangtoeslag wordt verhoogd voor alle ouders. Hierdoor wordt het voor ouders gemakkelijker werk en zorg voor kinderen te combineren.

  • Er komt voor werkgevers een nieuw systeem met tegemoetkomingen in de vorm van loonkostenvoordelen. Daarnaast wil het kabinet het zogenoemde lage-inkomensvoordeel invoeren. Beide maatregelen moeten werkgevers stimuleren om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen. De maatregelen staan in het Wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Dit wetsvoorstel is onderdeel van het Belastingplan 2016.

  • Het lage-inkomensvoordeel (LIV) komt beschikbaar voor werkgevers die mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt in dienst hebben. Dat zijn mensen met een inkomen tussen 100 procent en 120 procent van het minimumloon. Vanaf 2017 krijgen werkgevers zo een tegemoetkoming van maximaal € 2.000 per jaar voor elke werknemer die rond het minimumloon zit. Werkgevers krijgen dit zodat de loonkosten laag blijven zonder dat de werknemer salaris inlevert. Hierdoor wordt het voor werkgevers financieel aantrekkelijker om mensen met een laag inkomen aan te nemen. Dit kost 500 miljoen euro.

  • Het wordt ook aantrekkelijker voor kleine werkgevers om via de premiekorting werkloze jongeren, ouderen en arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Kleine werkgevers kunnen nu nog niet optimaal van de premiekorting profiteren. Dat komt doordat de premies die zij moeten afdragen vaak lager zijn dan de premiekorting. Waardoor ze geen recht hebben op het volledige bedrag. Een wetsvoorstel hiervoor ligt nu in de Tweede Kamer.

Onderzoek naar Wettelijk minimumloon

  • Het wettelijk minimumloon is opgesteld toen een 40-urige werkweek nog de standaard was, maar vandaag werken mensen vaker in deeltijd of doen losse klussen. In cao’s zijn verschillen gekomen in de lengte van de werkweek, waardoor de handhaving lastig wordt.

  • In het najaar van 2015 stuurt het kabinet daarom een verkennende notitie over de herziening van het wettelijk minimumloon naar de Tweede Kamer. Daarbij zal het kabinet onder meer ingaan op de wenselijkheid en de mogelijkheid om te komen tot een wettelijk minimumuurloon, het minimumjeugdloon, het stukloon en de reikwijdte van het wettelijk minimumloon.

Scholingsgeld en inzetbaarheid werknemers

  • In 2016 stelt het kabinet € 182 miljoen beschikbaar voor sectorplannen om de arbeidsmarkt te verbeteren. Door de sectorplannen kunnen werknemers die hun baan verliezen eerder aan ander werk worden geholpen. De goedgekeurde sectorplannen bevatten maatregelen voor ruim 400.000 werknemers.

  • De aanvraagperiode voor de huidige sectorplannen (voor scholing en werkgelegenheidsbevordering) is gesloten. Als er geld overblijft uit de sectorplannen, wil de minister het geld op een andere manier gebruiken om mensen van werk naar werk te begeleiden. De minister zal hierover in het najaar een brief sturen aan de Tweede Kamer.

  • Het kabinet verlengt voor ouderen het actieplan 50pluswerkt. Het blijft ook in 2016 van kracht. Het doel is ouderen aan werk te helpen. Onder meer via scholingsvouchers, netwerktrainingen en een vergoeding voor begeleiding naar werk.

  • De verhoging van de AOW-leeftijd en de snel veranderende arbeidsmarkt vergroten de noodzaak voor werkgevers en werknemers om werk te maken van duurzame inzetbaarheid, zodat werknemers niet al voor hun pensioen uitvallen. Het kabinet maakt met MKB-Nederland afspraken om ook in het midden- en kleinbedrijf werk te maken van duurzame inzetbaarheid. Nu zijn hiervoor bij die bedrijven vaak minder middelen beschikbaar dan bij grote ondernemingen.

  • De campagne rondom werkstress loopt door en geeft in 2016 in het bijzonder aandacht aan psychosociale arbeidsbelasting veroorzaakt door ongewenste omgangsvormen als discriminatie en seksuele intimidatie. Ook in 2016 krijgt het vroegtijdig, in het (beroeps)onderwijs, aanleren van de juiste competenties ten aanzien van gezond en veilig werken extra aandacht.

Meer koopkracht voor werkenden

  • Veel mensen hebben de economische crisis gevoeld in hun portemonnee, maar nu de economie nu weer in de lift zit, wil het kabinet ook mensen die niet werken ondersteunen. De voorgenomen bezuinigingen op de huur- en zorgtoeslag gaan in 2016 niet door en ook de belasting voor gepensioneerden wordt verlaagd. Het resultaat van deze maatregelen is dat uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden er in 2016 gemiddeld ietsje (0,2 procent) op vooruit gaan.

  • Dat steekt schril af tegen de koopkracht voor werkenden, die er met gemiddeld 2,6 procent veel meer op vooruit gaat. Werkenden profiteren namelijk van de 5 miljard lastenverlichting op arbeid. Het kabinet kiest daarvoor, omdat het vindt dat arbeid goedkoper moet worden voor werkgevers en meer moet lonen voor werknemers.

Koopkrachtontwikkeling 2016, uitgesplitst naar voorbeeldhuishoudens

Actieven:

 

Alleenverdiener met kinderen

 

modaal

1,8%

2 x modaal

0,5%

Tweeverdieners

 

modaal + ½ x modaal met kinderen

3,7%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

2,2%

modaal + modaal zonder kinderen

2,8%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

1,7%

Alleenstaande

 

minimumloon

5,3%

modaal

2,8%

2 x modaal

1,0%

Alleenstaande ouder

 

minimumloon

4,3%

modaal

4,0%

Inactieven:

 

Sociale minima

 

paar met kinderen

0,0%

alleenstaande

0,0%

alleenstaande ouder

0,0%

AOW (alleenstaand)

 

(alleen) AOW

0,8%

AOW +10000

0,1%

AOW (paar)

 

(alleen) AOW

0,3%

AOW +10000

0,1%

Extra geld voor uitvoering Participatiewet

  • Het kabinet investeert 100 miljoen extra in 2016-2020 voor het maken van beschutte werkplekken voor de meest kwetsbare mensen. Dat geld komt beschikbaar voor de gemeenten.

  • Het Wetsvoorstel harmonisatie instrumenten Participatiewet regelt dat de hele doelgroep van de banenafspraak aanspraak kan maken op een no-riskpolis en/of mobiliteitsbonus. Ongeacht of iemand in de kaartenbak zit van het UWV of de gemeente. Het wetsvoorstel is het gevolg van nieuwe afspraken met sociale partners, gemeenten en UWV maatschappelijk overleg. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2016 ingaat.

  • De Wet taaleis Participatiewet regelt dat bijstandsgerechtigden die onvoldoende de Nederlandse taal beheersen en daardoor worden belemmerd bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt, de verplichting wordt opgelegd om de Nederlandse taal te leren. De verplichting geldt vanaf 1 januari 2016 voor de nieuwe instroom in de bijstand en vanaf 1 juli 2016 voor alle bijstandgerechtigden.

Ouders krijgen meer geld en faciliteiten

  • Ouders hebben het lastig om hun werk en thuissituatie goed te combineren. Het kabinet wil vanaf in in 2016 het betaald kraamverlof voor partners (vaderverlof) uitbreiden van twee naar vijf dagen, wat de partner meer ruimte geeft om aanwezig te zijn bij de eerste dagen in het leven van zijn of haar kind. Ongeveer 165.000 partners per jaar hebben baat bij deze uitbreiding.

  • Het zwangerschapsverlof van vrouwen die in verwachting zijn van een meerling wordt uitgebreid met 4 weken. Dit zogenoemde meerlingen-verlof gaat 8 tot 10 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling in. Een groot deel van de doelgroep ontvangt nu nog een uitkering in het kader van de Ziektewet, omdat zij vanaf de tiende week voor de verwachte datum van bevalling gebruik maken van ziekteverlof. Vanaf 1 april 2016 krijgen de vrouwen recht op een vervroeging van het zwangerschapsverlof.

  • Alle peuters kunnen twee dagdelen naar de opvang. Dit kost 60 miljoen euro.

  • Het kindgebonden budget wordt vanaf het tweede kind verhoogd.

  • Het kabinet investeert 250 miljoen euro in verhoging van de kinderopvangtoeslag. Ook gaat 250 miljoen euro extra naar de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

  • Het kabinet bereidt daarnaast een wetsvoorstel voor over rechtstreekse financiering van kinderopvanginstellingen. Dit moet ouders ontlasten bij de administratieve rompslomp.

  • Het kabinet dient in 2016 een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer voor het nieuwe toezicht in de kinderopvang. In het wetsvoorstel komt meer aandacht voor betere kwaliteit, minder regeldruk, meer maatwerk door de instellingen en een professioneel oordeel door de toezichthouder.

  • In 2016 komt het kabinet ook met een wetsvoorstel voor aanpassing van de voorschoolse voorzieningen.

Positie van flexwerkers

  • Het kabinet dient een wetsvoorstel in waarmee payrollwerknemers dezelfde rechten krijgen als  werknemers die direct in dienst zijn van de werkgever. De wet moet oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan, zodat werkgevers met alleen eigen personeel geen nadeel van payrolling ondervinden.

  • Verder wil het kabinet dat werknemers in de EU gelijk loon krijgen als zij op dezelfde werkplek hetzelfde werk doen. Het kabinet wil dit vast laten leggen in de Detacheringsrichtlijn, die uiterlijk 18 juni 2016 moet worden geïmplementeerd. De richtlijn geeft instrumenten voor de bescherming van gedetacheerde werknemers en voorkoming van sociale dumping. Dat kan met betere handhaving door gegevensuitwisseling, grensoverschrijdende boete-inning en de mogelijkheid voor ketenaansprakelijkheid voor loon en een notificatieplicht.

  • Het kabinet ondersteunt het Platform zwartwerk dat premie- en belastingontduiking tegen gaat en de ketenaansprakelijkheid in de Handhavingsrichtlijn moet uitbreiden naar andere sectoren dan alleen de bouw.

  • Het kabinet vindt de groei van het aantal zzp’ers een onmiskenbare trend op de arbeidsmarkt. De groei heeft grote impact op de sociale voorzieningen en verzekeringen, de regels op de arbeidsmarkt, de fiscale wetgeving voor werkenden en de belemmeringen tot het in dienst nemen van personeel. Er komt daarom een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Zzp waarin deze vragen aan de orde komen.

  • In september 2015 startte al een campagne die werknemers en werkgevers wil laten zien dat je ook kunt zoeken naar mogelijkheden om met vaste contracten toch flexibiliteit te organiseren in een bedrijf.

Gezond en veilig werken

  • De belangrijkste speerpunten voor 2016 zijn het programma zelfregulering, de arbeidsgerelateerde zorg en de ketenaanpak. Het programma zelfregulering ondersteunt kennisdeling en innovatieve projecten in branches en bedrijven. Een nieuw thema voor 2016 is gezond en veilig werken in een veranderende arbeidsmarkt.

  • Bij arbeidsgerelateerde zorg spelen onder meer vragen rondom het tekort aan bedrijfsartsen en de melding van beroepsziekten. Het kabinet ondersteunt initiatieven gericht op preventiebeleid en slimme arrangementen voor arbodienstverlening.

  • Nieuwe regelgeving voor de ketenaanpak van gezond en veilig werken treedt in 2016 in werking. Hiermee worden opdrachtgevers gestimuleerd om aandacht te schenken aan een goede werkomgeving. De regels voor opdrachtgevers in de bouw worden doorgelicht en mogelijk aangescherpt en er komen regels voor opdrachtgevers in de asbestverwijderingsbranche.

  • Er is nu een eigenrisicodragerschap voor vaste krachten in de WGA, waardoor er sprake is van een ‘hybride markt’. Het evenwicht op deze hybride markt is onder druk komen te staan door het groter wordende verschil tussen publieke en private premies en door de verschillen in financieringssystematiek. Om het evenwicht op deze markt te herstellen werkt het ministerie van SZW aan nieuwe wet- en regelgeving die 1 januari 2017 van kracht moet worden.

  • De mogelijkheid voor werkgevers om te kiezen voor eigenrisicodrager-schap in de WGA voor flexwerkers en vaste krachten tezamen, al dan niet in combinatie met een private verzekering, is één jaar uitgesteld tot 2017 om verzekeraars meer tijd te geven zich hierop voor te bereiden.

AOW-leeftijd en pensioenen

  • Het kabinet heeft de AOW-leeftijd versneld verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. In 2016 is de AOW leeftijd 65 jaar plus 6 maanden.

  • Een ruimere overbruggingsregeling in de AOW moet voorkomen dat mensen die zich niet konden voorbereiden, tegen een grote inkomensachteruitgang aanlopen. Dat kan gebeuren wanneer zij gebruikmaken van een regeling die afloopt voordat zij hun nieuwe AOW-leeftijd bereiken.

  • Het kabinet werkt aan plannen voor een andere opzet van het pensioenstelsel dat knelpunten moet oplossen. Het kabinet wil een toereikend pensioen voor alle werkenden, de doorsneesystematiek afschaffen en een transparant, persoonlijk pensioencontract met ruimte voor solidariteit, collectiviteit en maatwerk. In het najaar van 2015 volgt een werkprogramma waarin het kabinet de plannen verder uitwerkt.

  • Vanaf 1 januari 2016 treedt de Wet algemeen pensioenfonds in werking. Het algemeen pensioenfonds maakt een nieuwe vorm van bundeling in de uitvoering van pensioenregelingen mogelijk.

  • Op 8 juli 2015 is tijdelijk de Regeling pensioenknip opnieuw ingevoerd. Deze maakt het mogelijk om bij premie- en kapitaalovereenkomsten de pensioenuitkering op de ingangsdatum te splitsen in een direct ingaande tijdelijke uitkering en een daarop aansluitende levenslange uitkering.

  • Eind 2015 wordt een wetsvoorstel ingediend dat tot doel heeft met premieregelingen een beter verwacht pensioenresultaat te kunnen realiseren. Deelnemers zijn niet langer verplicht op de pensioendatum hun opgebouwde pensioenvermogen ineens om te zetten in een vaste uitkering. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2016.

  • In het najaar van 2015 wordt een wetsvoorstel ingediend waarmee zal worden geregeld dat ondernemingsraden meer invloed krijgen op bepaalde afspraken over pensioenen in hun bedrijf. Het instemmingsrecht van de OR voor pensioenen wordt daarmee verder uitgebreid. Een advies van de SER vormt de leidraad voor de aanpassingen van de huidige wetgeving. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2016.

  • Per 1 januari 2016 gelden nieuwe eisen rond het uniforme pensioenoverzicht (UPO), zodat dat korter en begrijpelijker wordt. Per 1 juli 2016 moeten pensioenuitvoerders het nieuwe communicatie-instrument Pensioen 1-2-3 (de nieuwe startbrief) aanbieden, waarmee op hoofdlijnen inzicht wordt gegeven in de belangrijkste kenmerken van de pensioenregelingen. Vanaf deze datum geldt tevens de verplichting om bepaalde informatie beschikbaar te stellen op de website van de pensioenuitvoerder.

  • Ook zzp'ers moeten pensioen kunnen opbouwen. Maar tot nu toe moesten zzp'ers eerst hun pensioen opmaken als ze een beroep moesten doen op de bijstand. Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor waarin onder voorwaarden vrijlating van het pensioenvermogen plaatsvindt. Het kabinet heeft gemeenten gevraagd hier in 2015 al rekening mee te houden.

  • De Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd faciliteert het (door)werken na de AOW-gerechtigde leeftijd op basis van een arbeidsovereenkomst. Vanaf 1 januari 2016 wordt een aantal arbeidsrechtelijke bepalingen in verschillende wetten gewijzigd. Tegelijkertijd worden maatregelen getroffen om verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers tegen te gaan. Nu zijn AOW-gerechtigden nog vaak werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst of als zzp’er.

Aandacht voor kwetsbare groepen

  • De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) heeft als doel om het perspectief op werk voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het kabinet stelt maatregelen voor om deze regeling aantrekkelijker te maken voor het MKB, zodat het voor kleinere bedrijven ook financieel aantrekkelijk wordt om mensen uit kwetsbare groepen aan te nemen. Het kabinet dient het wetsvoorstel nog in 2015 bij de Tweede Kamer in.

  • De arbeidsmarktpositie van veel jongeren en ouderen is bijzonder kwetsbaar. Daarom loopt de aanpak jeugdwerkloosheid met onderwijsinstellingen, het UWV, gemeenten en werkgevers-(organisaties) door in 2015 en 2016.

  • Voor migrantenjongeren werkt het kabinet samen met (vooralsnog) Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Leeuwarden en Zaanstad in een buurtgerichte aanpak, met als doel een betere voorbereiding in het onderwijs op de arbeidsmarkt en het sneller aan het werk helpen van migrantenjongeren.

  • Voor ouderen is het Actieplan 50pluswerkt verlengd; het blijft ook in 2016 van kracht. Het doel is om ouderen aan werk te helpen, onder meer via scholingsvouchers, netwerktrainingen en een vergoeding voor begeleiding naar werk.

Onderwijs en arbeidsmarkt

  • Het kabinet gaat de opzet van het vmbo vernieuwen. Leerlingen in de bovenbouw van de beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg kiezen straks één van tien profielen en vullen dat aan met praktijkvakken. Hierdoor moet het vmbo beter aansluiten op het vervolgonderwijs en de (regionale) arbeidsmarkt. Ook krijgen leerlingen meer ruimte om hun talenten te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat de nieuwe opzet start in het schooljaar 2016-2017.

  • Het kabinet wil de baankansen van mbo-studenten ook vergroten door hun opleiding beter te laten aansluiten op hun toekomstige werkomgeving. De rijksoverheid gaat daarvoor samenwerken met het regionaal bedrijfsleven, provincies en gemeenten.

  • Met het Regionaal Investeringsfonds zijn al projecten gestart voor innovatieve samenwerking in het beroepsonderwijs. Dit zorgt voor een betere aansluiting van het onderwijs op de praktijk. Meer dan 600 bedrijven, ruim 50 mbo-instellingen en regionale overheden investeren samen in innovatief onderwijs. Ook in 2016 kunnen mbo-instellingen, bedrijven en regionale overheden zich inschrijven voor het Investeringsfonds.

Premie ziektekosten en zorgtoeslag

  • De zorguitgaven stijgen niet zo hard meer, zodat de premies ook beperkt omhoog gaan. De zorgpremie stijgt volgens de raming van het ministerie van VWS in 2016 met ongeveer 7 euro per maand. Daarmee is de premie in 2016 ongeveer even hoog als de premie van 2011, maar het zorgpakket is wel uitgebreider. De daadwerkelijk premie wordt in november door de zorgverzekeraars bekend gemaakt.

  • De maximale zorgtoeslag, de tegemoetkoming in zorgkosten voor de laagste inkomens, stijgt met 6 euro per maand. Het verplicht eigen risico wordt niet verhoogd. Door de hogere zorgkosten vindt er wel een automatische indexatie plaats. Het verplicht eigen risico komt hierdoor uit op 385 euro.

Bereikbaarheid van bedrijven

  • De bereikbaarheid van bedrijven voor werknemers en klanten blijft een probleem: de files nemen weer toe met de economische groei. Het kabinet legt wegen aan, maar kijkt ook naar andere middelen om de bereikbaarheid te verbeteren, zoals: beïnvloeden van reisgedrag, slimme toepassing van ICT en ruimtelijke inrichting.

  • Door de infrastructuur beter te benutten, rijden er jaarlijks al ruim 6 miljoen (vracht)auto's minder in de spits. Rijk en regio investeren daarom aanvullend 600 miljoen euro tot 2017. Voor de ontwikkeling van Intelligente Transport Systemen is minimaal 10% van het budget gereserveerd; zo komen er experimenten voor vrachtvervoer zonder chauffeur.

Zakelijk gebruik auto’s

  • In de Autobrief schetst het kabinet hoe zij van 2017 tot 2020 de autobelastingen beter wil laten aansluiten bij deze tijd. Het kabinet wil hiermee aanhaken bij de huidige techniek in de autobranche. Voor 2016 gelden overgangsregels voor wat betreft de bijtelling.

  • De bijtelling voor alle leaseauto's gaat geleidelijk naar 22%. Alleen volledig elektrische auto's krijgen een extra stimulans door een bijtelling van 4%.

Bijtelling leaseauto's vanaf 2016 tot en met 2020

Jaar

% bijtelling 0 gram/km

% bijtelling 1-50 gram/km

% bijtelling 51-106 gram/km

% bijtelling meer dan 106 gram/km

2016

4%

15%

21%

25%

2017

4%

17%

22%

22%

2018

4%

19%

22%

22%

2019

4%

22%

22%

22%

2020

4%

22%

22%

22%

Aandacht voor MKB en innovatie

  • MKB-bedrijven zijn belangrijk voor de werkgelegenheid. Om het MKB de mogelijkheid te geven om te groeien, heeft het kabinet het Aanvullend Actieplan MKB opgesteld. Het plan voorziet in financieringsmaatregelen die kunnen oplopen tot ongeveer 2,5 miljard euro aan nieuwe MKB-leningen. De uitwerking hiervan loopt door in 2016. Vanaf 2017 komt er 50 miljoen euro extra beschikbaar voor de stimulering van start ups en het MKB.

  • De twee belangrijkste fiscale regelingen voor onderzoek en ontwikkeling voor bedrijven (private R&D) gaan in 2016 samen. De Research en Development Aftrek (RDA) en de S&O-afdrachtvermindering (WBSO) worden samen één regeling die wordt verrekend via de loonheffing. Zo wil het kabinet de regeling effectiever maken en de aanvraagprocedure voor bedrijven vereenvoudigen. Het budget van deze regeling gaat in 2016 omhoog met 100 miljoen euro en vanaf 2017 met 115 miljoen euro.

  • Nederland staat op de 5e plaats op de innovatielijst van de Europese Commissie. Om verder te stijgen zet het kabinet in op vernieuwing op gebieden als verduurzaming, wereldwijde voedselproblemen en vergrijzing. Het doel is om in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product te gebruiken voor onderzoek en ontwikkeling (R&D).

Werknemers en/of robots

  • Dankzij technologische ontwikkelingen is de welvaart toegenomen. Ook de wijze waarop we werken is veranderd: we kunnen meer doen, in minder tijd, met minder mensen. Ook de arbeidsomstandigheden zijn verbeterd, want werk in de 21e eeuw is veiliger, gezonder en vaak interessanter. Maar robotisering komt ook met uitdagingen en onzekerheden, bijvoorbeeld doordat het werknemers verdringt.

  • De uitdaging is om werkenden een soepele overgang naar nieuw werk te laten maken. Dat kan door goed onderwijs en het blijven ontwikkelen van de vaardigheden van werknemers. Het kabinet denkt dat de transitievergoeding bij ontslag daarbij kan helpen, omdat het scholing van werknemers stimuleert.

  • Het CPB gaat verder met onderzoek naar de impact van technologie op de arbeidsmarkt. Ook gaat de SER adviseren over hoe Nederland zich kan voorbereiden op de veranderingen die technologische ontwikkelingen met zich meebrengen.

© Auteursrecht voorbehouden, Personeelsnet Media BV, Den Haag

 

Met een abonnement op HR Tools & Extra’s blijft u bij!

Duizenden HR-professionals maken al gebruik van onze praktijkgerichte HR-instrumenten.  
Met een abonnement kunt u ook veel tijd en geld besparen. Want onze tools en uw creativiteit, vullen elkaar perfect aan.

Kijk hier voor een overzicht van onze handige HR-tools

 

Doorsturen:

Neem een abonnement en download meer dan 300 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?