Het is geen goed jaar voor Bulgaarse en Roemeense seizoenswerkers die in ons land wat willen bijverdienen. In de land- en tuinbouw vielen de oogsten tegen, terwijl de sector nu eenvoudiger aan personeel kan komen.

In de land- en tuinbouw is ieder jaar veel seizoenswerk te vinden voor Bulgaren en Roemenen. Want Nederlanders en andere Europeanen hebben niet zo veel zin meer in zwaar seizoenswerk, of ze kunnen elders beter aan de slag.

Daarom halen werkgevers Roemenen en Bulgaren naar Nederland, ondanks dat ze daarvoor een tewerkstellingsvergunning moeten aanvragen. Het verlenen van een vergunning is aan een aantal strikte voorwaarden gebonden. Zo moet een werkgever eerst op zoek naar personeel dat zonder werkvergunning kan werken, is hij gehouden aan de in de sector geldende arbeidsvoorwaarden en moet hij zorgen voor passende huisvesting.

Minder seizoensarbeid
In de eerste helft van 2010 kregen toch nog 1.883 Roemenen een werkvergunning; maar van januari tot en met juni vorig jaar waren dat er nog 2.412. Onder Bulgaren nam het aantal vergunningen in dezelfde periode af van 624 tot 553.

Het aantal werkvergunningen dat het UWV werkbedrijf verleende voor werknemers van buiten de Europese Unie bleef nagenoeg stabiel. In ruim 90 procent van de gevallen werd een vergunning verstrekt binnen de wettelijk geldende termijn van vijf weken.

Tegenvallende oogst
Het aantal verleende vergunningen is gedaald doordat werkgevers makkelijker zelf personeel vonden, onder meer door gebruik te maken van een nieuwe online sollicitantenbank voor agrarische seizoensarbeid door EU-werknemers. Maar ook de tegenvallende oogst speelt een rol. Hierdoor namen land- en tuinbouwbedrijven minder seizoenskrachten in dienst.