Kledingvoorschriften mogen geen gelovigen uitsluiten.

De politie werkt aan nieuwe kledingvoorschriften, die voor alle politiemensen gaan gelden. Maar wat doe je dan met politiemensen die vanuit hun geloofsovertuiging kleding of sieraden willen dragen die niet strookt met die voorschriften, zoals een keppeltje, kruisje of een hoofddoek? Een verbod van dergelijke uitingen, kan uitgelegd worden als discriminatie. De minister van Binnenlandse Zaken vroeg daarom eerst advies aan de Commissie gelijke behandeling (CGB) over de nieuwe voorschriften.

De politie moet gezag uitstralen en vertrouwen wekken, begrijpt de CGB. De overheid heeft volgens Europese regels daarom ruime bevoegdheden om kledingvoorschriften voor agenten te maken. Maar de CGB vraagt zich af of totale uniformiteit echt nodig is.

Onderscheid naar godsdienst
De nieuwe kledingvoorschriften streven naar een neutrale uitstraling en zijn straks voor iedere politiebeambte gelijk. Maar indirect kan ‘onderscheid naar godsdienst’ optreden, denkt de CGB, zodra uniformiteit betekent dat verwijzingen naar geloof verboden worden. Dat mag alleen als de minister hele goede argumenten heeft.

De CGB beschrijft in haar advies daarom de wettelijke kaders en biedt de minister handvatten voor de voorwaarden die zij kan stellen aan kledingvoorschriften.

Bobby met tulband
De commissie heeft voor het advies aan de minister bekeken hoe de politie er in andere landen bij loopt. Dan blijkt dat in landen als Canada en Groot Brittannië, agenten die Sikh zijn al jaren een tulband dragen als onderdeel van het uniform. In Groot Brittannië is ook de hoofddoek toegestaan voor agentes.

Omdat het in andere landen wel kan, vindt de CGB dat de minister deze voorbeelden in haar afweging moet betrekken. ‘Zo kan ze voorkómen dat de beoogde neutrale uitstraling leidt tot onnodige uitsluiting van politiebeambten omwille van hun geloof’, stelt de CGB.