Ontslag op staande voet: wat is er per 1 juli 2015 veranderd?

Sinds 1 juli 2015 moet de werkgever een transitievergoeding betalen wanneer het contract wordt beëindigd van een werknemer die twee jaar of langer in dienst is geweest. Dat hoeft niet bij ontslag op staande voet. Arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen zet hier de 3 belangrijkste wijzigingen op een rij.

Arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen

Vanaf 1 juli 2015 geldt als uitgangspunt dat wanneer een werknemer 2 jaar of langer in dienst is geweest, de werkgever hem een transitievergoeding moet betalen wanneer zijn contract wordt beëindigd. Op die regel bestaat een uitzondering: bij een ontslag op staande voet hoeft de werkgever niet de knip te trekken. Zo’n ontslag op staande voet is uiteraard alleen een optie wanneer er echt een dringende reden voor ontslag is. Ontslag op staande voet kan niet zomaar.

In dit artikel zet arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen zet de 3 belangrijkste wijzigingen voor wat betreft het ontslag op staande voet voor u op een rij.

1. Vernietigen binnen 2 maanden
Onder het oude recht had een werknemer na ontslag op staande voet 6 maanden de tijd om het ontslag op staande voet te vernietigen. Dat kon hij doen met een simpele brief aan de werkgever.

Vanaf 1 juli 2015 zijn de termijnen korter geworden: de werknemer heeft nog maar 2 maanden de tijd om het ontslag te vernietigen. En dat kan hij niet meer doen met een brief aan zijn werkgever: hij zal een gerechtelijke procedure moeten starten om zijn gelijk te halen.

2. Alleen nog een gefixeerde schadevergoeding
Wanneer het ontslag op staande voet onterecht werd gegeven, kon de werknemer onder het oude recht aanspraak maken op een schadevergoeding. Daarbij kon de werknemer kiezen uit 2 smaken: vergoeding van de gefixeerde schadevergoeding of de werkelijke schade. In de praktijk kozen veel werknemers voor de gefixeerde schadevergoeding, omdat het vaak lastig is om na te gaan wat de werkelijke schade is geweest.

Vanaf 1 juli 2015 is het alleen nog mogelijk om de gefixeerde schadevergoeding te vorderen. Die is gelijk aan het loon vanaf de ontslagdatum tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als de opzegtermijn in acht zou zijn genomen. 

3. Hoger beroep en cassatie
Om er zeker van te zijn dat de arbeidsovereenkomst zal eindigen, verzoeken veel werkgevers direct na een ontslag op staande voet de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden. Dit voor het geval dat de werknemer het ontslag op staande voet toch nog met succes aanvecht. Onder het oude recht gold als hoofdregel dat je tegen de beslissing van de kantonrechter niet in hoger beroep kunt. Vanaf 1 juli 2015 is dat anders: er kan hoger beroep ingesteld worden. Na het hoger beroep kunnen partijen zelfs nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad.

Deze nieuwe regel heeft als voordeel dat partijen beter beschermd worden tegen fouten van rechters. Een groot nadeel van de nieuwe regel is dat partijen langer in onzekerheid blijven. Onder het oude recht was het geschil met enkele weken beslecht, maar onder de WWZ kunnen de procedures jaren voortduren.

Tot slot
Overweegt u een ontslag op staande voet te verlenen? Of heeft u andere vragen, bijvoorbeeld over de Wet Werk en Zekerheid? Neemt u dan eens vrijblijvend contact op met arbeidsrechtadvocaat Pierre van Geffen, werkzaam bij Joosten Advocaten. Tel: 020-330 79 50. Pierre van Geffen is ook te volgen via LinkedIn.

Doorsturen:

Neem een abonnement en download 280 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?